Xerox Phaser 6110 User Guide

Page of 77
D
E
 
PRINTER
 
GEBRUIKEN
 
ONDER
 L
INUX
19
9
Klik op het tabblad Connection (Verbinding) en controleer 
of de printerpoort juist is ingesteld. Als dit niet het geval is, 
wijzigt u de apparaatinstelling.
10
Via het tabblad Settings (Instellingen) en het tabblad Queue 
(Wachtrij) kunt u de huidige instellingen van de printer weergeven. 
Indien nodig kunt u de instellingen wijzigen.
O
PMERKING
: de opties kunnen verschillen afhankelijk van de 
gebruikte printer. De velden Description (Beschrijving) en Location 
(Locatie) in het venster Queue (Wachtrij) worden mogelijk niet 
weergegeven afhankelijk van het gebruikte afdruksysteem.
11
Klik op OK om het venster te sluiten.
12
Als het systeem meldt dat de nieuwe printer geconfigureerd is, 
klikt u op OK.
13
Het printerconfiguratievenster verschijnt opnieuw. Op het tabblad 
Info kunt u informatie over het printerstuurprogramma weergeven. 
Indien nodig kunt u de configuratie van de printer wijzigen. Voor 
meer informatie over het wijzigen van de configuratie van de printer 
verwijzen wij naar “Het configuratiehulpprogramma” op pagina 20.
De printeraansluitingsmethode wijzigen
Als u tijdens het gebruik van de printer de printeraansluitingsmethode 
wijzigt van USB naar parallel of omgekeerd, moet u uw Linux-printer 
opnieuw configureren door de printer toe te voegen aan uw systeem. 
Volg de onderstaande stappen:
1
Sluit de printer aan op uw computer. Zet zowel de computer 
als de printer aan.
2
Als het venster Administrator Login verschijnt, typt u “root” 
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
O
PMERKING
: u moet zich aanmelden als een superuser (root) 
om een nieuwe printer te installeren. Als u geen superuser bent, 
neemt u contact op met de systeembeheerder.
3
Selecteer Linux Printer en vervolgens Configuration Tool 
(Configuratietool) via het pictogram Startup Menu (Opstartmenu) 
onderaan op het bureaublad. 
U kunt het printerconfiguratievenster ook openen door 
'linux-config' te typen in het terminalvenster.
4
Wanneer het printerconfiguratievenster verschijnt, klikt u op het 
pictogram Add Printer op de werkbalk bovenaan in het venster.
5
Klik op het tabblad Connection (Verbinding) bovenaan in het 
venster Add a printer.
Controleer of de printerpoort juist is ingesteld. Als dit niet 
het geval is, wijzigt u de apparaatinstelling.
6
Klik op OK