Xerox SmartSend Support & Software Installation Guide

Page of 227
Problemen oplossen
SMARTsend
Handleiding voor installatie en beheer
181
Als u het probleem niet met de opties Repareren en Configuratie testen kunt 
oplossen, dient u het volgende te controleren:
Het multifunctionele Xerox-apparaat moet on line zijn en niet bezig zijn met opnieuw opstarten.
Het multifunctionele Xerox-apparaat moet goed worden geconfigureerd om netwerkscannen te 
ondersteunen.
TCP/IP moet op het apparaat zijn ingeschakeld.
SNMP moet op het apparaat zijn ingeschakeld en de SNMP-instellingen moeten met de SNMP-
instellingen overeenkomen die in SMARTsend zijn geconfigureerd.
SNMP-communicatie moet op uw netwerk zijn ingeschakeld en SNMP-rondzending moet zijn 
ingeschakeld om het zoeken van SMARTsend-apparaten te ondersteunen (De optie Nu zoeken).
Als u DNS gebruikt, verifieert u of de computer goed in DNS is geconfigureerd. Zie 
op pagina 27 voor meer informatie. 
Als de SMARTsend-computer in DNS is geconfigureerd, moeten de multifunctionele Xerox-
apparaten die met SMARTsend worden gebruikt voor DNS worden geconfigureerd. De DNS-
instellingen van het apparaat moeten handmatig worden geconfigureerd via de 
gebruikersinterface van het apparaat, of via de ingebouwde webserver (CentreWare 
Internetservices) voordat u probeert het apparaat toe te voegen aan SMARTsend. 
Als het computeradres of de volledige hostnaam van de SMARTsend-computer wordt gewijzigd, 
moet de sitebeheerder alle apparaten repareren of opnieuw configureren die waren 
geconfigureerd voor samenwerking met die computer. 
Als de functie voor het bijwerken van het sjablonenoverzicht op het multifunctionele apparaat van 
Xerox fouten of een gedeeltelijke sjablonenlijst oplevert, doet u het volgende:
• Volg de procedures voor het repareren van apparaten en het testen van de configuratie als u 
dit nog niet heeft gedaan. Zie 
pagina 179 voor aanvullende informatie.
• Zie 
op pagina 182 voor aanvullende 
informatie.
SMARTsend ondersteunt niet automatisch apparaataccountnamen die via de gebruikersinterface 
van het apparaat of de ingebouwde webserver (CentreWare Internetservices) zijn aangepast. 
Deze configuratiewijzigingen moeten via de SMARTsend-pagina Legitimatiegegevens van 
apparaataccount beheren worden aangebracht.
Als SMARTsend op een Windows XP Professional-computer wordt geïnstalleerd, moet de 
eenvoudige bestandsdeling worden uitgeschakeld. Bezoek de Microsoft-website, 
, voor configuratie-instructies voor eenvoudige bestandsdeling.
Als SMB-opslag is vereist, moet bestands- en printerdeling worden ingeschakeld. Zie 
op pagina 28 voor aanvullende informatie. 
Controleer of de poorten voor elk vereist ondersteund protocol (FTP, SMB, HTTP, HTTPS) niet 
worden geblokkeerd via filters bij een switch, router of firewall.