Xerox SmartSend Support & Software User Guide
5-6
Werkstromen publiceren
Scanprofielen aanpassen
De volgende scanprofielinstellingen kunnen worden aangepast:
Afdrukkleur
De afdrukkleur biedt optimale verwerkingsinstelling voor de hoogste kwaliteit voor uitvoer in kleur,
grijstinten of zwart/wit.
grijstinten of zwart/wit.
Type origineel
Type origineel bepaalt het soort uitvoer dat wordt geproduceerd, en wel foto, tekst, gemengd (foto en tekst)
of halftoon. Halftoon is een puntenpatroon waarmee ongerasterde afbeelding of foto wordt gesimuleerd
en afgedrukt.
of halftoon. Halftoon is een puntenpatroon waarmee ongerasterde afbeelding of foto wordt gesimuleerd
en afgedrukt.
Contrast
Het verschil tussen lichtgrijze en donkergrijze gebieden van het uitvoerdocument wordt ingesteld met
de optie Contrast. Met een hoog contrast ontstaan scherpe en duidelijke gescande afbeeldingen met
hoofdzakelijk zwarte en witte gebieden. Met een laag contrast ontstaan zachtere afbeeldingen met
verschillende tinten grijs.
de optie Contrast. Met een hoog contrast ontstaan scherpe en duidelijke gescande afbeeldingen met
hoofdzakelijk zwarte en witte gebieden. Met een laag contrast ontstaan zachtere afbeeldingen met
verschillende tinten grijs.
Licht-donkerverhouding
Met de instelling Licht-donkerverhouding wordt ingesteld hoe donker het uitvoerdocument is, zodat het
document lichter, donkerder, of hetzelfde is als het origineel.
document lichter, donkerder, of hetzelfde is als het origineel.
Scherpte
Met Scherpte worden de randen van de gescande afbeelding duidelijker of minder duidelijk dan op het
origineel. Met Scherpte kunnen fijne lijnen en details in afbeeldingen worden verduidelijkt. Kleine vlekjes
of oneffenheden kunnen worden gemaskeerd door de scherpte lager in te stellen.
origineel. Met Scherpte kunnen fijne lijnen en details in afbeeldingen worden verduidelijkt. Kleine vlekjes
of oneffenheden kunnen worden gemaskeerd door de scherpte lager in te stellen.
Randen wissen (metriek)
Met Randen wissen (metriek) kunnen de schaduwen van vlekken, perforaties, nietjes of andere markeringen
die in de kantlijn van het origineel aanwezig zijn, worden verwijderd.
die in de kantlijn van het origineel aanwezig zijn, worden verwijderd.
Hiermee kunnen markeringen in een gebied van 0 – 50 mm of maximaal 2 inch van de rand van het
document worden gewist.
document worden gewist.
De standaardinstelling is 3 mm ofwel 0,1 inch.
O
PMERKING
:
Als JFIF/JPEG is opgegeven als documentuitvoertype (Zie Documenttype op
pagina 3-26), terwijl het document wordt gescand op een zwart/wit-apparaat, mislukt de opdracht.
Als JFIF/JPEG is opgegeven als documentuitvoertype, terwijl het document wordt gescand op een
kleurenapparaat, mislukt de opdracht wanneer de afdrukkleur in het scanprofiel of op het apparaat is
ingesteld op zwart/wit.
Als JFIF/JPEG is opgegeven als documentuitvoertype, terwijl het document wordt gescand op een
kleurenapparaat, mislukt de opdracht wanneer de afdrukkleur in het scanprofiel of op het apparaat is
ingesteld op zwart/wit.
O
PMERKING
:
Wanneer het Type origineel Foto is op het apparaat van Xerox, verandert de instelling
voor Auto-belichting in UIT en de regeling wordt uitgeschakeld op het apparaat.
O
PMERKING
:
Bij sommige apparaten van Xerox worden de instellingen voor Randen wissen niet
ondersteund en in dat geval moet de gebruiker de waarden voor Randen wissen zelf instellen op
het apparaat bij het uitvoeren van de scanopdracht.
het apparaat bij het uitvoeren van de scanopdracht.