Brother HL-1870N User Guide
HOOFDSTUK 9 LAT-NETWERK CONFIGUREREN
9-5
PATHWORKS voor DOS configureren
Als u de afdrukserver wilt configureren voor PATHWORKS voor DOS, gaat u
als volgt te werk:
als volgt te werk:
1. Maak een VMS-wachtrij (zie bovenstaande instructies).
2. Voer PCSA_MANAGER uit op het VMS-systeem.
2. Voer PCSA_MANAGER uit op het VMS-systeem.
a.
Typ MENU om over te schakelen naar het PCSA-menu.
b. Selecteer
SERVICE
OPTIONS.
c.
Selecteer ADD SERVICE (de optie ADD PRINTER QUEUE mag
niet worden gebruikt, daar deze een PCL-printerreset toevoegt, wat
problemen zal veroorzaken bij PostScript-afdrukken).
niet worden gebruikt, daar deze een PCL-printerreset toevoegt, wat
problemen zal veroorzaken bij PostScript-afdrukken).
d.
Selecteer PRINTER SERVICE.
e.
Voer een servicenaam in (willekeurig).
f.
Voer een VMS-wachtrijnaam in (reeds gedefinieerd).
g.
Voer een VMS-formaatnaam in (gebruik de standaard als u geen
specifiek formaat wilt definiëren).
specifiek formaat wilt definiëren).
3. Voer op de PC onderstaande stappen uit:
a.
Als u DOS gebruikt, typt u bij de DOS-prompt de opdracht USE
LPTx:\\knooppunt\service, waar x het nummer is van de parallelle
poort van de PC, knooppunt de naam van het DECnet-knooppunt en
service de naam van de service die u eerder al had gekozen.
Bijvoorbeeld:
LPTx:\\knooppunt\service, waar x het nummer is van de parallelle
poort van de PC, knooppunt de naam van het DECnet-knooppunt en
service de naam van de service die u eerder al had gekozen.
Bijvoorbeeld:
USE LPT1:\\VAX\LASER
Als u deze afdrukservice wilt verwijderen, typt u LATCP bij de C:>
prompt waarna u de opdracht DELETE LPT1: invoert.
prompt waarna u de opdracht DELETE LPT1: invoert.
b.
Als u Windows 3.1x gebruikt, is het zaak dat u onder het pictogram
Instellen van Windows de optie DEC PATHWORKS selecteert als
het netwerk.
Instellen van Windows de optie DEC PATHWORKS selecteert als
het netwerk.
c.
Klik op het pictogram Afdrukbeheer, selecteer Opties en vervolgens
Printerinstelling.
Printerinstelling.
d.
Klik op Toevoegen, ga naar de Lijst met printers, selecteer het
gewenste printertype en klik op Installeren. Indien gewenst, klikt u
op Als standaardprinter instellen.
gewenste printertype en klik op Installeren. Indien gewenst, klikt u
op Als standaardprinter instellen.
e.
Klik op Verbinden en selecteer de gewenste poort (bijv. LPT1).
Klik op Netwerk, selecteer de hierboven geselecteerde poort en typ
het netwerkpad (
het netwerkpad (
\\knooppunt\service
, waar knooppunt de
naam is van het DECnet-knooppunt en service de naam van de
eerder gekozen service; bijvoorbeeld,
eerder gekozen service; bijvoorbeeld,
\\VAX\LASER
).
f.
Klik op Verbinden (de Huidige printerverbindingen tonen de door u
geselecteerde poort en het netwerkpad).
geselecteerde poort en het netwerkpad).
g.
Klik op Sluiten, OK, Sluiten, en Afsluiten om Afdrukbeheer te
verlaten.
verlaten.