Brother PE-DESIGN NEXT Instruction Manual
280
Het uiterlijk van de toepassing veranderen (Opties)
Sneltoetsen aanpassen
1.
Klik op Aanpassen (1) en vervolgens op
Aanpassen (2).
Aanpassen (2).
2.
Selecteer in de lijst Categorieën een
opdrachtcategorie. Selecteer vervolgens in de
lijst Opdrachten de opdracht waarvoor u
sneltoetsen wilt opgeven.
opdrachtcategorie. Selecteer vervolgens in de
lijst Opdrachten de opdracht waarvoor u
sneltoetsen wilt opgeven.
→ De standaard sneltoetsen worden
weergegeven in het kader Huidige
toetsen (1).
toetsen (1).
3.
Met het toetsenbord registreert u de nieuwe
sneltoetsen in het kader Druk op nieuwe
sneltoets (2) en klik vervolgens op Toewijzen
(4). De nieuwe sneltoetsen worden
weergegeven in het kader Huidige toetsen
(1).
sneltoetsen in het kader Druk op nieuwe
sneltoets (2) en klik vervolgens op Toewijzen
(4). De nieuwe sneltoetsen worden
weergegeven in het kader Huidige toetsen
(1).
→ De gebruiksinformatie over de opgegeven
toetsencombinatie verschijnt. Als de
toetsencombinatie al is toegewezen aan
een andere opdracht, wordt de naam van
die opdracht weergegeven bij (3).
toetsencombinatie al is toegewezen aan
een andere opdracht, wordt de naam van
die opdracht weergegeven bij (3).
Wanneer u de standaard of opgegeven
sneltoetsen wilt verwijderen, selecteert u de
sneltoetsen in (1). Vervolgens klikt u op
Verwijderen (5).
sneltoetsen wilt verwijderen, selecteert u de
sneltoetsen in (1). Vervolgens klikt u op
Verwijderen (5).
Wanneer u de standaardinstellingen wilt
herstellen, klikt u op Alles herstellen (6).
herstellen, klikt u op Alles herstellen (6).
4.
Herhaal stap 2 en 3 totdat u de gewenste
sneltoetsen hebt opgegeven voor de
opdrachten. Klik vervolgens op Sluiten.
sneltoetsen hebt opgegeven voor de
opdrachten. Klik vervolgens op Sluiten.
5.
Klik op OK in het dialoogvenster Opties.
Toepassingskleur
aanpassen
aanpassen
U kunt de toepassingskleuren selecteren.
Klik op Toepassingskleur (1), selecteer de
gewenste kleuren in (2) en klik vervolgens op OK.
gewenste kleuren in (2) en klik vervolgens op OK.
(A) Met het selectievakje Statusbalk tonen
bepaalt u of u de statusbalk wilt tonen of
verbergen. Als u de statusbalk wilt tonen,
schakelt u het selectievakje in.
verbergen. Als u de statusbalk wilt tonen,
schakelt u het selectievakje in.
Het aantal sprongen opgeven voor een
borduurontwerp in een DST-bestand
borduurontwerp in een DST-bestand
Bij DST-bestanden kunt u opgeven of de
overspringende steek wordt afgeknipt volgens het
aantal springcodes. Het aantal codes verschilt naar
gelang de borduurmachine die u gebruikt.
overspringende steek wordt afgeknipt volgens het
aantal springcodes. Het aantal codes verschilt naar
gelang de borduurmachine die u gebruikt.
Selecteer DST-instellingen (1), geef het aantal
sprongen op en klik vervolgens op OK.
sprongen op en klik vervolgens op OK.
Wanneer u een instelling voor import wilt
opgeven, voert u een waarde in naast DST-
importinstelling (2). Wanneer u een
instelling voor export wilt opgeven, voert u een
waarde in naast DST-exportinstelling (3).
opgeven, voert u een waarde in naast DST-
importinstelling (2). Wanneer u een
instelling voor export wilt opgeven, voert u een
waarde in naast DST-exportinstelling (3).
1
2
(1)
(4)
(5)
(6)
(3)
(2)
(A)
1
2
1
2
3
XE8659-001.book Page 280 Thursday, June 24, 2010 10:36 AM