Pentax MX-1 Operating Guide
98
2
O
pna
m
en
m
aken
m
aken
3
Wijzig de scherpstelling met de
vierwegbesturing (23).
vierwegbesturing (23).
De indicatie \ verschijnt op het scherm en
geeft de geschatte afstand tot het onderwerp
geeft de geschatte afstand tot het onderwerp
aan. Gebruik de indicatie als richtlijn bij het
scherpstellen.
scherpstellen.
2
voor scherpstelling veraf
3
voor scherpstelling dichterbij
4
Druk op de knop 4.
De scherpstelling wordt vast ingesteld en de camera is klaar om een
opname te maken.
Nadat de scherpstelling is vastgezet, kunt u nogmaals op de
vierwegbesturing (5) drukken om de indicatie \ weer te geven en
de scherpstelling aan te passen.
opname te maken.
Nadat de scherpstelling is vastgezet, kunt u nogmaals op de
vierwegbesturing (5) drukken om de indicatie \ weer te geven en
de scherpstelling aan te passen.
U kunt het autofocusveld en de manier van scherpstellen wijzigen.
1
Selecteer [AF-instelling] in het menu [A Opnemen 1]
met de vierwegbesturing (23).
met de vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [AF-instelling] verschijnt.
De opnamestand en de transportstand kunnen niet worden gewijzigd
terwijl de indicatie \ wordt weergegeven.
terwijl de indicatie \ wordt weergegeven.
Om te schakelen van \ naar een andere scherpstelinstelling, drukt u
op de vierwegbesturing (5) terwijl de indicatie \ wordt weergegeven.
op de vierwegbesturing (5) terwijl de indicatie \ wordt weergegeven.
De autofocusinstellingen selecteren
Stop
Stop
OK
OK
\
Indicatie