Pentax MX-1 Operating Guide
96
2
O
pna
m
en
m
aken
m
aken
• Bij films met de zelfontspanner begint het opnemen tien seconden of
twee seconden nadat de ontspanknop of de videoknop is ingedrukt.
• Druk de ontspanknop tot halverwege in terwijl de zelfontspanner is
geactiveerd om het terugtellen te stoppen. Druk de ontspanknop
helemaal in om het terugtellen te hervatten.
helemaal in om het terugtellen te hervatten.
• Z kan niet worden geselecteerd terwijl 9 (Groene) modus de
standaardinstelling is. Deze optie kan echter wel worden geselecteerd
als u eerst Z kiest in een andere opnamestand en vervolgens
als u eerst Z kiest in een andere opnamestand en vervolgens
overschakelt naar de opnamestand 9 (Groen).
• In de stand j, A of C variëren het aantal opnamen dat achter elkaar
kan worden gemaakt en het aantal beelden per seconde naargelang
de opnameomstandigheden.
de opnameomstandigheden.
• In de stand j, A of C worden de scherpstelling, belichting en
witbalans vastgehouden in het geheugen (vergrendeld) bij het maken
van de eerste opname.
van de eerste opname.
• Als [Gezichtsdetectie] is ingesteld op [Aan] (p.115) in de stand j, A
of C, werkt deze functie alleen voor de eerste opname.
• Als j, A of C is geselecteerd als transportstand in
b (Autom.
opname), worden de opnamen achter elkaar gemaakt in de
opnamestand die voor de eerste opname is geselecteerd.
opnamestand die voor de eerste opname is geselecteerd.
• Als Momentcontrole wordt gebruikt in de stand l (p.117), wordt na
de opname het derde beeld weergegeven als Momentcontrole (p.59).
• Als u [5. AF met afstandsbed.] (p.70) in het menu [A Aangepast 1]
instelt op [Aan], wordt de functie Autofocus geactiveerd tijdens het
gebruik van de afstandsbediening.
gebruik van de afstandsbediening.
De scherpstelstand selecteren
=
Standaard
Gebruik deze instelling wanneer de afstand tot het onderwerp
40 cm of meer is. Wanneer de ontspanknop tot halverwege
wordt ingedrukt, stelt de camera scherp op het onderwerp in
het autofocusgebied. (Standaardinstelling)
q
Macro
Deze instelling wordt gebruikt wanneer de afstand tot het
onderwerp circa 5 cm tot 50 cm is. Wanneer de ontspanknop
tot halverwege wordt ingedrukt, stelt de camera scherp op
het onderwerp in het autofocusgebied.
I
Macro vanop
1cm
Deze instelling wordt gebruikt wanneer de afstand tot het
onderwerp circa 1 cm tot 20 cm is.
3
Pan-focus
Deze instelling wordt gebruikt wanneer wordt scherpgesteld
op onderwerpen dichtbij en in de verte met grote verschillen.
op onderwerpen dichtbij en in de verte met grote verschillen.
s
Oneindig
Met deze functie kunt u opnamen maken van voorwerpen in
de verte. De flitser is ingesteld op a (Flitser uit).
\
Handmatig
Focus
Met deze instelling past u de scherpstelling handmatig aan.