Panasonic dmc-lz10 Operating Guide
- -
Geavanceerd opnemen
[BURSTFUNCTIE]
Snel achter elkaar opnamen maken
Wanneer u de ontspanner ingedrukt houdt,
worden verscheidene beelden na elkaar
opgenomen.
worden verscheidene beelden na elkaar
opgenomen.
Burstmodus
Burstsnelheid 2,5 fps
Burstsnelheid 2,5 fps
Ong. 2 fps
Aantal
mogelijke
opnames
mogelijke
opnames
G
Max. 3
frames
(DMC-LZ10)/
Max. 4
frames
(DMC-LZ8)
Afhankelijk van
de resterende
capaciteit van
het interne
geheugen of de
kaart.
de resterende
capaciteit van
het interne
geheugen of de
kaart.
H
Max. 5
frames
(DMC-LZ10)/
Max. 7
frames
(DMC-LZ8)
De burstsnelheid is constant ongeacht
de overdrachtsnelheid van de kaart.
Het brandpunt wordt bij de eerste foto
bepaald. Belichting en witbalans variëren
volgens de instelling van de burstmodus.
(Wanneer de burstmodus is ingesteld
op [
], worden de waarden van de
eerste foto vast ingesteld en wanneer
de burstsnelheid is ingesteld op [
],
worden ze bij het nemen van een foto
telkens weer ingesteld.)
Bij gebruik van de zelfontspanner is het
aantal mogelijke opnames in burstmodus
vast ingesteld op 3.
In burst-modus is de flitser vast ingesteld
op GEDWONGEN UIT [ ].
De burstmodus wordt niet geannuleerd
wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
Wanneer de burstmodus is ingesteld op
[
], verlaagt de burstsnelheid halverwege.
(De exacte timing hiervan hangt af van het
type kaart en de instellingen.)
•
•
•
•
•
De burstsnelheid kan verlagen wanneer
de ISO-gevoeligheid te hoog is ingesteld
of op een donkere plaats.
Wanneer u een bewegend onderwerp
volgt bij het fotograferen op een plaats
met grote verschillen tussen licht en
schaduw, kan de belichting mogelijk niet
worden geoptimaliseerd.
Wanneer foto's in de burstmodus worden
opgeslagen in het interne geheugen, kan het
opslaan van de gegevens enige tijd duren.
In burstmodus wordt auto review
geactiveerd zelfs als deze instelling is
uitgeschakeld.
De burstmodus kan niet worden ingesteld
in de modi [STERRENHEMEL] en [HI-
SPEED BURST].
Het auto steunwijze plaatsen wordt
geannuleerd wanneer [BURSTFUNCTIE]
wordt geactiveerd.
T
[KL. EFFECT]
KL. EFFECT]
Kleureffecten instellen voor
gemaakte opnamen
gemaakte opnamen
U kunt opvolgende kleureffecten gebruiken
afhankelijk van de afbeelding op de foto.
Item
Instelling
UIT
Standaardinstelling
Z/W
Voor zwart/wit-beelden
SEPIA
Voor sepiakleurige beelden
COOL
Meer blauw
WARM
Meer rood
Bij het fotograferen op donkere plaatsen
kan beeldruis optreden. Als dit u stoort,
raden wij aan [KLEUREFFECT] in te
stellen op [UIT].
In slimme auto modus [
] kunnen
[COOL] en [WARM] niet worden
ingesteld.
In slimme auto modus [
] wordt dit
afzonderlijk van andere modi ingesteld.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Druk op [