Panasonic KXMB2030NL Operating Guide

Page of 116
1.7 Afdrukpapier
In de papierinvoerlade passen:
– maximaal 250 vel papier van 60 g/m
2
 tot 75 g/m
2
.
– maximaal 230 vel papier van 80 g/m
2
.
– maximaal 200 vel papier van 90 g/m
2
.
R U kunt papier van het formaat A4, Letter, B5 en 16K
gebruiken. Papier van het formaat B5 en 16K kunt u alleen
gebruiken wanneer u op het apparaat afdrukt of kopieert.
R Zie pagina 98 voor meer informatie over afdrukpapier.
Het apparaat is standaard ingesteld op het afdrukken
van normaal papier van A4-formaat.
– Als u andere papierformaten gebruikt, wijzigt u het
formaat van het afdrukpapier (functie #380 op
pagina 57).
– Als u dun papier gebruikt, wijzigt u het
Opmerking over afdrukpapier:
R Het wordt aanbevolen het papier op het apparaat zelf te
testen (vooral speciale formaten en typen), voordat u
grotere hoeveelheden aanschaft.
R De volgende typen papier kunt u beter niet gebruiken:
– papier met een katoen- en/of vezelgehalte van meer
dan 20 %, zoals postpapier met briefhoofd of
kringlooppapier
– zeer glad of glanzend papier of papier met reliëf
– gecoat, beschadigd of gekreukeld papier
– papier met vreemde voorwerpen, zoals tabbladen of
nietjes
– bevuild papier (met stof, olie en dergelijke)
– papier dat smelt, verdampt, verkleurt, verschroeit of
gevaarlijke dampen verspreidt bij temperaturen van
circa 200 °C, zoals velijnpapier. Dergelijke materialen
kunnen zich vastzetten aan de smeltrol en schade
veroorzaken.
– vochtig papier
– papier voor inkjetprinters
R Sommige papiersoorten zijn gemaakt om maar aan één
zijde te worden bedrukt. Probeer de andere zijde van het
papier als de afdrukkwaliteit te wensen overlaat of als het
papier niet goed kan worden ingevoerd.
R Voor een vlotte doorvoer van het papier en voor het beste
afdrukresultaat raden wij papier aan met lange vezels.
R Gebruik geen vellen papier van verschillende dikte door
elkaar. Dit kan papierstoringen veroorzaken.
R Vermijd dubbelzijdig afdrukken.
R Gebruik geen door dit apparaat bedrukt papier voor het
dubbelzijdig afdrukken met andere kopieerapparaten of
printers. Dit kan papierstoringen veroorzaken.
R Open een pak papier pas op het moment dat u het papier
gaat gebruiken. Zo voorkomt u dat het gaat krullen. Bewaar
het nog ongebruikte papier in de originele verpakking, op
een koele en droge plaats.
R Klanten die in gebieden met een hoge vochtigheidsgraad
leven: Zorg ervoor dat u uw papier te allen tijde in een
ruimte met klimaatregeling opslaat. Als u op vochtig papier
afdrukt, kan het papier in het apparaat vastlopen.
1
Trek aan de papierinvoerlade (A) totdat deze vastklikt en
trek deze er dan volledig uit terwijl u de voorzijde van de
lade optilt.
A
2
Waaier ter voorkoming van storingen het papier uit voordat
u het plaatst.
3
Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven (B).
Belangrijk:
Druk omlaag om, indien nodig, de plaat (C) in de
papierinvoerlade te vergrendelen.
B
C
4
Papiergeleiders afstellen. Druk de voorkant van de geleider
voor het afdrukpapier (D) samen en schuif de geleider zo
14
1. Inleiding en installatie