Panasonic BLC1CE Manual
Gebruikershandleiding
39
Opmerking
Als u het IP-adres van de camera niet kent bij het instellen van [Automatic Setup]
of [DHCP Setup], kunt u het adres zoeken met het configuratieprogramma
of [DHCP Setup], kunt u het adres zoeken met het configuratieprogramma
(zie pagina 123).
Instelling
Omschrijving
Allow Access from
the Internet (alleen
voor Automatic
Setup)
the Internet (alleen
voor Automatic
Setup)
•
De instelling Allow Access from the Internet configureert
automatisch de Port Forwarding-instelling van de router (bij
sommige routers heet dit "Address Translation", "Static IP
Masquerade", "Virtual Server" of "Port Mapping"). Om
internettoegang tot de camera in te schakelen, vinkt u [Yes]
aan. In dit geval gaat de camera automatisch op zoek naar
een vrij poortnummer op uw netwerk door eerst 80 te
controleren en daarna 50000 tot 50050. Om internettoegang
tot de camera uit te schakelen, vinkt u [No] aan.
automatisch de Port Forwarding-instelling van de router (bij
sommige routers heet dit "Address Translation", "Static IP
Masquerade", "Virtual Server" of "Port Mapping"). Om
internettoegang tot de camera in te schakelen, vinkt u [Yes]
aan. In dit geval gaat de camera automatisch op zoek naar
een vrij poortnummer op uw netwerk door eerst 80 te
controleren en daarna 50000 tot 50050. Om internettoegang
tot de camera uit te schakelen, vinkt u [No] aan.
Network
Configuration from
Setup Program
(alleen voor Static/
DHCP)
Configuration from
Setup Program
(alleen voor Static/
DHCP)
•
Om te verhinderen dat het configuratieprogramma de
netwerkinstellingen wijzigt, vinkt u dit vakje uit.
netwerkinstellingen wijzigt, vinkt u dit vakje uit.
Port Number (alleen
voor Static/DHCP)
voor Static/DHCP)
•
Het standaard poortnummer is 80. Wanneer u meerdere
camera's gebruikt via een router op uw netwerk, moet aan
elke camera een verschillend poortnummer worden
toegewezen (zie pagina 44 "2.3.2 De camera aansluiten
op een router die UPnP™ niet ondersteunt").
–
camera's gebruikt via een router op uw netwerk, moet aan
elke camera een verschillend poortnummer worden
toegewezen (zie pagina 44 "2.3.2 De camera aansluiten
op een router die UPnP™ niet ondersteunt").
–
Gebruik de volgende poortnummers niet:
FTP: 20 en 21, Telnet: 23, SMTP: 25, DNS: 53,
POP3: 110, HTTPS: 443, ICQ: 4000 en
IRC: 6661—6667.
•
Voer een nummer in tussen 1 en 65535.
•
Bij sommige internetproviders is het niet toegestaan om
poort 80 te gebruiken. Contacteer uw internetprovider of
netwerkbeheerder voor welke poorten kunnen worden
gebruikt via het internet.
poort 80 te gebruiken. Contacteer uw internetprovider of
netwerkbeheerder voor welke poorten kunnen worden
gebruikt via het internet.
•
IP address
•
Subnet Mask
(alleen voor Static)
•
Als uw internetprovider of netwerkbeheerder een IP-adres
of een subnetmasker opgeeft, voert u deze in de
gegevensvelden in.
of een subnetmasker opgeeft, voert u deze in de
gegevensvelden in.
•
Als u de camera gebruikt op een LAN, dient u een IP-adres
in te stellen met dezelfde klasse als uw pc (zie pagina 122).
in te stellen met dezelfde klasse als uw pc (zie pagina 122).
•
Gebruik vier getallen (0—255) en 3 punten, zoals
"192.168.0.253". Merk op dat "0.0.0.0" en
"255.255.255.255" niet beschikbaar zijn.
"192.168.0.253". Merk op dat "0.0.0.0" en
"255.255.255.255" niet beschikbaar zijn.