Panasonic DMC-TZ7 Operating Guide

Page of 64
114   
VQT2C01
VQT2C01
   115
Controleer eerst de volgende onderdelen (blz. 114 - 119).
(Wanneer u de menu-instellingen terugzet in de standaardwaarden, kunnen bepaalde 
problemen zijn opgelost.
Gebruik in de opnamemodus ‘RESETTEN’ in het menu SET-UP (blz. 22).)
Vraag en antwoord  
Storingen verhelpen
Batterij, spanning
De camera werkt niet, ook niet als deze is ingeschakeld.
 
Lcd-scherm gaat uit, zelfs als de camera is ingeschakeld.
 Camera is ingesteld op ‘BATT. BESP.’ of ‘AUTO LCD UIT’ (blz. 21).
  →  Druk de ontspanknop half in om op te heffen.
 De batterij moet worden opgeladen.
 
De camera wordt uitgeschakeld als de stroom wordt ingeschakeld.
 De batterij moet worden opgeladen.
 De camera is ingesteld op ‘BATT. BESP.’ (blz. 21).
  →  Druk de ontspanknop half in om op te heffen.
Dit toestel wordt automatisch uitgeschakeld. 
 
 Als u de aansluiting maakt op een TV-toestel dat geschikt is voor VIERA Link via een 
HDMI-minikabel (optioneel), dan wordt bij uitschakelen van de TV met de daarbij 
behorende afstandsbediening ook dit toestel uitgeschakeld.
  → Als u geen gebruik wilt maken van de VIERA Link, zet u de ‘VIERA Link’ dan op ‘OFF’. (blz. 24)
Opnemen
Er kunnen geen foto’s worden gemaakt.
 De opname/weergave-schakelaar is niet ingesteld op 
 (opnemen).
 Kaart/ingebouwd geheugen is vol. → Maak ruimte vrij door ongewenste foto’s te verwijderen (blz. 39).
Opnemen op een kaart is niet mogelijk.
 Gebruik geen kaarten die geformatteerd zijn met andere apparatuur.
De opnamecapaciteit is gering.
 De batterij moet worden opgeladen.
  →  Als u de camera aan laat, raakt de batterij leeg. Zet de camera regelmatig uit met 
behulp van ‘BATT. BESP.’, ‘AUTO LCD UIT’ (blz. 21) enzovoort.
 Controleer de opnamecapaciteit van de kaarten en het ingebouwde geheugen. (
 
 
Opgenomen foto’s zien er wit uit.
 De lens is vuil (vingerafdrukken enzovoort).
  →  Schakel de stroom in om de lens uit te schuiven en reinig het lensoppervlak met een zachte, droge doek.
Opgenomen foto’s zijn te licht/te donker.
 Foto’s die in donkere ruimten zijn gemaakt, of van heldere onderwerpen 
(sneeuw, heldere omgeving enzovoort) nemen het grootste deel van het scherm 
in beslag. (De helderheid van het lcd-scherm kan anders zijn dan van de 
 ‘KORTE SLUITERT.’ is ingesteld op een hele korte tijd, bijvoorbeeld ‘1/250’ (blz. 76).
Er worden 2-3 foto’s gemaakt terwijl ik maar één keer op de ontspanknop druk.
 De camera is ingesteld op het gebruik van de scènemodi ‘AUTO BRACKET’, (blz. 47), ‘MULTI-ASPECT 
Opnemen (vervolg)
Er is niet goed scherpgesteld.
 Er is niet ingesteld op de modus die geschikt is voor de afstand tot het onderwerp. 
(Scherpstelgebied varieert, afhankelijk van de opnamemodus.)
 Onderwerp valt buiten scherpstelgebied.
 
Opgenomen foto’s zijn onscherp. Optische beeldstabilisatie werkt niet goed.
  De sluitertijd is langer in donkere locaties en de optimale beeldstabilisatie is daar minder effectief.
  →  Houd de camera stevig met beide handen vast en houd de armen strak langs uw lichaam.
gebruikt met ‘KORTE SLUITERT’.
Kan ‘AUTO BRACKET’ of ‘MULTI-ASPECT’ 
’ niet gebruiken.
 Er is slechts geheugencapaciteit voor maximaal 2 foto’s.
Gemaakte foto’s zien er korrelig uit of er is sprake van interferentie.
 De ISO-gevoeligheid is hoog of er is een lange sluitertijd.
  (De standaardinstelling voor GEVOELIGHEID is ‘AUTO’ – bij binnenopnamen kan interferentie optreden.)
  →  Verlaag de ‘GEVOELIGHEID’ (blz. 69).
  →  Zet de ‘KLEURFUNCTIE’ op ‘NATURAL’ (blz. 75).
  →  Maak foto’s op locaties met meer licht.
 De camera is ingesteld op de scènemodi ‘H. GEVOELIGH.’ of ‘HI-SPEED BURST’. 
  (Foto wordt iets korreliger vanwege de hoge gevoeligheid)
De beelden zijn te donker, met fletse kleuren.
 Kleuren kunnen soms onnatuurlijk overkomen vanwege de lichtbron.
  →  Gebruik de WITBALANS instelling om de kleuren te corrigeren. (blz. 70)
De helderheid of kleuren van de opname zijn niet levensecht.
 Voor opnamen bij tl-licht is soms een kortere sluitertijd nodig. Dit kan leiden tot kleine 
wijzigingen in helderheid of kleuren, maar dat is normaal.
Roodachtige verticale lijn (veeg) verschijnt tijdens de opname.
 Dit is een kenmerk van CCD en kan zich voordoen als het onderwerp heldere 
gebieden bevat. Rond deze gebieden kan onscherpte ontstaan, maar dit is 
geen storing. Dit wordt opgenomen bij bewegende beelden, maar niet op foto’s.
 We raden u aan bij het maken van foto’s het scherm weg te houden van 
felle lichtbronnen, zoals zonlicht.
Opname bewegend beeld stopt halverwege.
 U gebruikt een multimediakaart (niet compatibel met het opnemen van bewegend beelden).
 Voor de filmopname van bewegende beelden is een SD-kaart met een snelheid van ‘Klasse 6’  of hoger aanbevolen.
 
 De SD-snelheidsklasse is een maatstaf voor de aangehouden schrijfsnelheid.
 Het gebruik van een snelle kaart met een duidelijk aangegeven snelheid (bijv. op de verpakking) van 
tenminste 10 MB/s is aanbevolen wanneer de ‘OPN. KWALITEIT’ staat ingesteld op ‘HD’, ‘WVGA’ of ‘VGA’.
 
Als het opnamen stopt, zelfs met een ‘Klasse 6’ kaart of een ‘10 MB/s’ of snellere kaart, wijst dat er 
op dat het schrijven van de gegevens te langzaam gaat. Dan raden we u aan de gegevens op de 
 Bij sommige kaarten kan het toegangsscherm kort verschijnen na het opnemen en kan het opnemen halverwege stoppen.
Er kan niet vast op het onderwerp worden scherpgesteld. (De autofocus-volgen faalt)
 Als een deel van uw onderwerp een afwijkende kleur heeft van de omgeving,  stelt u het autofocusgebied