Panasonic DMCTZ9 Operating Guide

Page of 90
46   
VQT2R28
VQT2R28
   47
 Weergave informatie voor opname wijzigen
 Fotograferen met een flitser
Opnamemodus:    
 
 
 
 
 
 
Wisselen tussen verschillende weergaven op het lcd-scherm, zoals histogrammen.
 
 Histogram
In het histogram ziet u de verdeling van helderheid op de foto. 
Een piek rechts in de grafiek betekent bijvoorbeeld dat er verschillende 
heldere gebieden op de foto zijn. (Richtlijn) Een piek in het midden 
geeft een correcte helderheid aan (correcte belichting).De informatie 
kan worden gebruikt voor belichtingscorrectie (→53), enzovoort.
 
• Het histogram op het moment van opname wijkt af van het histogram bij het 
afspelen en wordt oranje weergegeven bij een opname met flits of in een 
donkere omgeving. Het histogram kan ook afwijken van histogrammen die 
zijn gemaakt met beeldbewerkingssoftware.
 
• Niet weergegeven tijdens de modus 
 ([INTELLIGENT AUTO]), 
 (de modus [PRIKBORD]), 
[MULTI-ASPECT], [FOTO FRAME] of zoom afspelen.
 
 Richtlijnen
 
• Referentie voor evenwicht en compositie tijdens het 
fotograferen.
 
• Alleen in de [INTELLIGENT AUTO] modus en de 
[PRIKBORD] aanduidingsstand 
.
 
• Dit wordt niet aangegeven in de [MULTI-ASPECT] 
stand.
 
Evenwicht 
beoordelen
 
Middelpunt van 
onderwerp beoordelen
 
Tijdens zoom afspelen, afspelen van bewegende beelden, diashow: scherm aan/uit
 
Bij het weergeven van menu’s, meerdere foto’s of de kalender: U kunt de weergave niet wijzigen. 
(Voorbeeld)
OK
Donker←
 → Licht
Indrukken om de weergave te wijzigen
 
In de opnamemodus
Opname-
informatie∗
1
Filmopname-
informatie∗
1,
2
 
Geen 
schermweergave
Richtlijnen∗
1,
3
 
In de weergavemodus
 Stel [HISTOGRAM] in op [ON] om het 
histogram weer te geven (→23).
•  Om terug te keren naar de ‘Opname-
informatie’ aanduiding, drukt u de 
ontspanknop halverwege in. 
•  Dit wordt aangegeven tijdens de 
filmopname van bewegende beelden, in 
plaats van het linker scherm. 
 
3  
 Selecteer met de instelling [RICHTLIJNEN] 
(→23) een richtlijnpatroon en geef aan of u 
opname-informatie wilt weergeven.
 
• Bij gebruik van 
 kunt u niet gelijktijdig 
opname-informatie en richtlijnen weergeven.
Opname-
informatie
Opname-informatie of 
histogram∗
1
Geen 
schermweergave
Geef [FLITS] weer
Selecteer het gewenste type
Kan ook worden 
geselecteerd met ►.
(Voorbeeld wordt ongeveer 5 
seconden weergegeven, modus 
[PROGRAM AE] (
))
Type, bewerkingen
Toepassingen
[AUTO]
 
• Bekijkt automatisch of er moet worden geflitst.
Normaal gebruik
[AUTO/RODE-OG]
1
 
• Bekijkt automatisch of er moet worden geflitst 
(met rode-ogenreductie).
Onderwerpen in een donkere 
omgeving fotograferen
[FLITS ALTIJD AAN]
 
• Altijd flitsen
Fotograferen met achtergrondlicht 
of onder felle lampen (bijvoorbeeld 
tl-licht)
[GDW. AAN/RODE-OG]
1
 
• Altijd flitsen (met rode-ogenreductie)
[LNGZ. SY./RODE-OG]
1
 
• Bekijkt automatisch of er moet worden geflitst (met 
rode-ogenreductie en lange sluitertijd voor meer 
helderheid).
Onderwerpen fotograferen tegen een 
nachtlandschap (statief aanbevolen)
[GEDWONGEN UIT]
 
• Nooit flitsen
Plaatsen waar u niet mag flitsen
1
  Er wordt twee keer geflitst. Beweeg niet tot na de tweede flits. Het interval tussen de flitsen varieert, 
afhankelijk van de helderheid van het onderwerp.
Als [RODE-OGEN CORR] in het menu [OPNAME] op [ON] staat, verschijnt 
 bij het pictogram 
van de flitser, worden rode ogen automatisch waargenomen en worden fotogegevens gecorrigeerd. 
(Alleen wanneer [AF MODE] is ingesteld op 
 (gezichtsdetectie))
 
De sluitertijden zijn als volgt:
 
 : 1/30∗
2
 - 1/2000
 
 : 1∗
2,
3
 - 1/2000 
Afhankelijk van de instelling voor [KORTE SLUITERT.]. 
3  
Wanneer [KORTE SLUITERT.] is ingesteld op [AUTO], is dit maximaal 1/4 seconde, en wanneer 
[STABILISATIE] op [OFF] is gezet of als er weinig trillingen zijn, maximaal 1 seconde. Varieert ook 
afhankelijk van de modus [INTELLIGENT AUTO], de [SCÈNE MODE] en de zoompositie.
 
Het effect van de rode-ogenreductie varieert, afhankelijk van het onderwerp, en wordt beïnvloed 
door factoren zoals afstand tot het onderwerp, of het onderwerp tijdens de voorflits naar de camera 
kijkt enzovoort. In sommige gevallen is het effect van de rode-ogenreductie verwaarloosbaar.
 
Zorg voor een minimale afstand 
van 1 m. als u flitsopnamen 
maakt van kleine kinderen.