Panasonic DMCTZ9 Operating Guide

Page of 90
50   
VQT2R28
VQT2R28
   51
Fotograferen met een flitser
 
(vervolg)
Opnamemodus: 
 
 
 
     
 
 
 Opstellen van de camera en uw onderwerp 
binnen het optimale scherpstelbereik
 
Bij de [MACRO ZOOM] wordt een sterkere vergroting bereikt, hetgeen een mindere beeldkwaliteit geeft.
 
Wanneer [MACRO ZOOM] is ingesteld, werken de extra optische zoom en [i.ZOOM] niet.
 
De [MACRO ZOOM] instelling is niet te gebruiken tijdens opnemen in de [MULTI-ASPECT] modus.
 
Wanneer [TRACKING AF] is ingesteld, wordt zoomen in de macrostand geannuleerd.
 
Het verdient aanbeveling een statief en de [ZELFONTSPANNER] te gebruiken. 
Bovendien wordt, wanneer u een onderwerp vlakbij de camera fotografeert, aanbevolen 
[FLITS] op 
 [GEDWONGEN UIT] te zetten.
 
Als u de camera beweegt nadat er is scherpgesteld, kunnen uw foto’s onscherp zijn 
wanneer uw onderwerp erg dicht bij de camera is, aangezien de scherptediepte en dus 
het scherpstelbereik bijzonder gering is.
 
Langs de randen van de foto kan de resolutie minder zijn.
 Fotograferen van nóg dichterbij   [MACRO ZOOM]
Om uw onderwerp nog dichter te benaderen, kunt u instellen op [MACRO ZOOM] zodat 
uw onderwerp nog groter in beeld verschijnt dan bij de [MACRO-AF].
Open de [MACRO STAND]
Stel in op [MACRO ZOOM]
Wordt ongeveer 5 sec. aangegeven
Regel de vergroting van de 
digitale zoom met de zoomhendel
Er is hierbij vast uitgezoomd naar de groothoekstand. 
Het scherpstelbereik is van 3 cm - 
.
Terug
Vergroten
Digitale zoom-vergroting (1 x tot 3 x)
Neem de foto
Zoomhendel
 
Beschikbaar opnamebereik in   (modus [PROGRAM AE])
Scherpstelbereik
Afstand tussen de lens en 
uw onderwerp
3 cm
50 cm
1 m
2 m
Zoom ratio 
1
   1 x   (max.W)
 3 cm - 
50 cm - 
   2 x  
 20 cm - 
50 cm - 
   3 x  
 50 cm - 
50 cm - 
   4 x  
 1 m - 
1 m - 
   5 x   -   8 x  
 2 m - 
2 m - 
   9 x  
 1.5 m - 
2 m - 
   10 x   -    12 x∗
2
  
(max.T)
 1 m - 
2 m - 
: Het scherpstelbereik wordt bij 
 [MACRO-AF] ingesteld ∗
3
: Het scherpstelbereik bij 
 [MACRO-AF] is uitgeschakeld ∗
4
1  
Het scherpstelbereik varieert, afhankelijk van de zoomstand.
2  
De maximale zoomafstand is afhankelijk van het zoomtype.
3  
Het scherpstelbereik blijft gelijk bij de volgende instellingen.
 
 (Modus [INTELLIGENT AUTO]) • 
 (Modus [PRIKBORD])
 
• [VOEDSEL], [KAARSLICHT], [BABY], [HUISDIER], [H. GEVOELIGH.], [HI-SPEED BURST], 
[FLITS-BURST], [SPELDENPRIK], [ZANDSTRAAL], [HOGE DYNAMIEK], [ONDER WATER] in 
de scènemodus
Het scherpstelbereik blijft gelijk bij de volgende instellingen.
 
• [PORTRET], [GAVE HUID], [TRANSFORMEREN], [PANORAMA ASSIST], [SPORT], [PARTY], 
[ZONSONDERG.], [STERRENHEMEL], [STRAND], [SNEEUW], [FOTO FRAME] in de scènemodus
 
De zoom-instellingen zijn bij benadering.
 
Het scherpstelbereik verschilt voor de scènefuncties.
 
Max. W: De zoomhendel zo ver mogelijk naar de W of groothoekstand gedraaid (niet ingezoomd)
Max. T: De zoomhendel zo ver mogelijk naar de T of telestand gedraaid (maximaal ingezoomd)
Wanneer het onderwerp zich 
te dicht bij de camera bevindt, 
kan er niet goed op worden 
scherpgesteld.