Panasonic DMCTZ9 Operating Guide

Page of 90
156   
VQT2R28
VQT2R28
   157
Controleer eerst de volgende onderdelen (→156 - 162).
(Wanneer u de menu-instellingen terugzet in de standaardwaarden, kunnen bepaalde 
problemen zijn opgelost.
Gebruik in de opnamemodus [RESETTEN] in het menu [SET-UP] (→26).) 
 Vraag en antwoord 
 
Storingen verhelpen
Batterij, spanning
De camera werkt niet, ook niet als deze is ingeschakeld.
 
De batterij is niet goed geplaatst (→14), of moet worden opgeladen.
Lcd-scherm gaat uit, zelfs als de camera is ingeschakeld.
 
[SLAAPSMODUS] is geactiveerd. (→24)
  → Druk de ontspanknop half in om op te heffen.
 
De batterij moet worden opgeladen.
De camera wordt uitgeschakeld als de stroom wordt ingeschakeld.
 
De batterij moet worden opgeladen.
 
De camera is ingesteld op [SLAAPSMODUS]. (→24)
  → Druk de ontspanknop half in om op te heffen. 
Dit toestel wordt automatisch uitgeschakeld.
 
Als u de aansluiting maakt op een TV-toestel dat geschikt is voor VIERA Link via een HDMI-minikabel (optioneel), 
dan wordt bij uitschakelen van de TV met de daarbij behorende afstandsbediening ook dit toestel uitgeschakeld.
  → Als u geen gebruik wilt maken van de VIERA Link, zet u de [VIERA Link] dan op [OFF]. (→27) 
 
Gps 
Positionering kan niet worden uitgevoerd.
 
Wanneer [GPS-INST.] is ingesteld op [OFF]. (→85)
 
Afhankelijk van de opnameomgeving, zoals binnen of in de buurt van gebouwen, is het niet altijd 
mogelijk de signalen van de gps-satellieten correct te ontvangen. (→84)
  →  Houd de camera bij het gebruik van de gps-functie enige tijd stil met de gps-antenne omhoog 
gericht, in een buitenlocatie waar u de lucht helemaal kunt zien.
De statusindicator knippert terwijl de camera uit is.
 
[GPS-INST.] staat op [ON].
 
Wanneer u de camera uitschakelt in een vliegtuig, ziekenhuis of op een andere locatie waar gps-
systemen niet zijn toegestaan, zet u [GPS-INST.] op [OFF] of 
.
Positionering kan even duren.
 
De positionering kan enkele minuten duren wanneer u de camera voor het eerst gebruikt of lange 
tijd niet hebt gebruikt.
 
Positionering duurt meestal minder dan twee minuten, maar omdat de posities van de gps-
satellieten veranderen, kan het langer duren, afhankelijk van de opnamelocatie en de omgeving.
 
Positionering kan even duren in omgevingen waar de signalen van de gps-satellieten moeilijk zijn te ontvangen. (→84)
De locatienaaminformatie wijkt af van de opnamelocatie.
 
Direct nadat de camera is ingeschakeld of wanneer het gps-pictogram een ander pictogram is dan 
kan de locatienaaminformatie die in de camera is vastgelegd, aanzienlijk afwijken van de huidige positie.
 
Wanneer 
 wordt weergegeven als locatienaaminformatie, kunt u de locatie in een andere locatie 
uit de lijst wijzigen voordat u begint met de opname. (→87)
De locatienaaminformatie wordt niet weergegeven.
 
“- - -” wordt weergegeven als er geen oriëntatiepunt of andere punten dichtbij zijn, of als er geen 
informatie staat geregistreerd in de database van de camera. (→87)
  →  Tijdens het afspelen kunt u een locatienaam of andere informatie invoeren met [BEWERK PLAATSNAAM]. (→127)
Opnemen
Er kunnen geen foto’s worden gemaakt.
 
De opname/weergave-schakelaar is niet ingesteld op 
 (opnemen).
 
Kaart/ingebouwd geheugen is vol. → Maak ruimte vrij door ongewenste foto’s te verwijderen (→45).
Opnemen (vervolg)
Opnemen op een kaart is niet mogelijk.
 
De kaart is geformatteerd met een ander apparaat.
  → Formatteer uw kaarten met deze camera. (→28)
 
Zie voor meer informatie over compatibele kaarten (→16).
De opnamecapaciteit is gering.
 
De batterij moet worden opgeladen.
  → Gebruik een volledig opgeladen batterij (bij aanschaf niet opgeladen). (→11)
  →  Als u de camera aan laat, raakt de batterij leeg. Schakel de camera regelmatig uit via de [SLAAPSMODUS] (→24) enzovoort.
 
Controleer de opnamecapaciteit van de kaarten en het ingebouwde geheugen. (
 →174, 
 
 →176)
Opgenomen foto’s zien er wit uit.
 
De lens is vuil (vingerafdrukken enzovoort).
  → Schakel de stroom in om de lens uit te schuiven en reinig het lensoppervlak met een zachte, droge doek.
 
De lens is beslagen (→7).
Opgenomen foto’s zijn te licht/te donker.
 
Foto’s die in donkere ruimten zijn gemaakt, of van heldere onderwerpen (sneeuw, heldere 
omgeving enzovoort) nemen het grootste deel van het scherm in beslag. (De helderheid van 
het lcd-scherm kan anders zijn dan van de werkelijke foto)
  → Pas de belichting aan (→53).
 
[KORTE SLUITERT.] is ingesteld op een hele korte tijd, bijvoorbeeld [1/250] (→102).
Er worden 2-3 foto’s gemaakt terwijl ik maar één keer op de ontspanknop druk.
 
De camera is ingesteld op het gebruik van de scènemodi [AUTO BRACKET] (→54), [MULTI-ASPECT] 
(→55), [BURSTFUNCTIE] (→103), of op [HI-SPEED BURST] (→66) of [FLITS-BURST] (→67). 
Er is niet goed scherpgesteld.
 
Er is niet ingesteld op de modus die geschikt is voor de afstand tot het onderwerp. 
(Scherpstelgebied varieert, afhankelijk van de opnamemodus.)
 
Onderwerp valt buiten scherpstelgebied.
 
Veroorzaakt door trillingen of beweging van het onderwerp (→96, 105).
Opgenomen foto’s zijn onscherp. Optische beeldstabilisatie werkt niet goed.
 
De sluitertijd is langer in donkere locaties en de optimale beeldstabilisatie is daar minder effectief.
  →  Houd de camera stevig met beide handen vast en houd de armen strak langs uw lichaam.
 
Gebruik een statief en de zelfontspanner (→52) wanneer u een langere sluitertijd gebruikt met [KORTE SLUITERT.].
Kan [AUTO BRACKET] of [MULTI-ASPECT] niet gebruiken.
 
Er is slechts geheugencapaciteit voor maximaal 2 foto’s.
Gemaakte foto’s zien er korrelig uit of er is sprake van interferentie.
 
De ISO-gevoeligheid is hoog of er is een lange sluitertijd.
  (De standaardinstelling voor [GEVOELIGHEID] is [AUTO] – bij binnenopnamen kan interferentie optreden.)
  → Verlaag de [GEVOELIGHEID] (→97).
  →  Zet [RUISREDUCTIE] in [FOTO INST.] in de richting +.(→105)
  → Maak foto’s op locaties met meer licht.
 
De camera is ingesteld op de scènemodi [H. GEVOELIGH.] of [HI-SPEED BURST]. 
  (Foto wordt iets korreliger vanwege de hoge gevoeligheid)
De beelden zijn te donker, met fletse kleuren.
 
Kleuren kunnen soms onnatuurlijk overkomen vanwege de lichtbron.
  → Gebruik de [WITBALANS] instelling om de kleuren te corrigeren. (→98)
De helderheid of kleuren van de opname zijn niet levensecht.
 
Voor opnamen bij tl-licht is soms een kortere sluitertijd nodig. Dit kan leiden tot kleine wijzigingen in 
helderheid of kleuren, maar dat is normaal.