Panasonic KXMB2001GX Operating Guide

Page of 88
gebruiksomgeving). Verwijder het bedrukte papier voordat
de uitvoerlade vol is.
Als het bovenste deel van de uitbreiding is opengeklapt
1. 
Steek terwijl het bovenste deel van de uitbreiding is
uitgeklapt het lipje (A) in de linker opening (B) van de
uitbreiding.
B
A
2. Schuif het andere lipje (C) via de onderkant in de rechter
opening (D) van de uitbreiding tot het vastklikt.
D
C
1.7 Afdrukpapier
In de papierinvoerlade passen:
– Maximaal 250 vellen papier van 60 g/m
2
 tot 75 g/m².
– Maximaal 230 vellen papier van 80 g/m
2
.
– Maximaal 200 vellen papier van 90 g/m
2
.
R U kunt papier van het formaat A4, Letter, B5 en 16K
gebruiken. Papier van het formaat B5 en 16K kunt u alleen
gebruiken wanneer u op het apparaat afdrukt of kopieert.
R Zie pagina 76 voor meer informatie over afdrukpapier.
Het apparaat is standaard ingesteld op het afdrukken
van normaal papier van A4-formaat.
– Als u andere papierformaten gebruikt, wijzigt u het
formaat van het afdrukpapier (functie #380 op
pagina 39
).
– Als u dun papier gebruikt, wijzigt u het
afdrukpapiertype (functie #383 op pagina 39).
Opmerking over afdrukpapier:
R Het wordt aanbevolen het papier op het apparaat zelf te
testen (vooral speciale formaten en typen), voordat u
grotere hoeveelheden aanschaft.
R De volgende typen papier kunt u beter niet gebruiken:
– papier met een katoen- en/of vezelgehalte van meer
dan 20 %, zoals postpapier met briefhoofd of
kringlooppapier
– zeer glad of glanzend papier of papier met reliëf
– gecoat, beschadigd of gekreukeld papier
– papier met vreemde voorwerpen, zoals tabbladen of
nietjes
– bevuild papier (met stof, olie en dergelijke)
– papier dat smelt, verdampt, verkleurt, verschroeit of
gevaarlijke dampen verspreidt bij temperaturen van
circa 200 °C, zoals velijnpapier. Dergelijke materialen
kunnen zich vastzetten aan de smeltrol en schade
veroorzaken.
– vochtig papier
– papier voor inkjetprinters
R Sommige papiersoorten zijn gemaakt om maar aan één
zijde te worden bedrukt. Probeer de andere zijde van het
papier als de afdrukkwaliteit te wensen overlaat of als het
papier niet goed kan worden ingevoerd.
R Voor een vlotte doorvoer van het papier en voor het beste
afdrukresultaat raden wij papier aan met lange vezels.
R Gebruik geen vellen papier van verschillende dikte door
elkaar. Dit kan papierstoringen veroorzaken.
R Vermijd dubbelzijdig afdrukken.
R Gebruik geen door dit apparaat bedrukt papier voor het
dubbelzijdig afdrukken met andere kopieerapparaten of
printers. Dit kan papierstoringen veroorzaken.
R Open een pak papier pas op het moment dat u het papier
gaat gebruiken. Zo voorkomt u dat het gaat krullen. Bewaar
het nog ongebruikte papier in de originele verpakking, op
een koele en droge plaats.
R Klanten die in gebieden met een hoge vochtigheidsgraad
leven: Zorg ervoor dat u uw papier te allen tijde in een
ruimte met klimaatregeling opslaat. Als u op vochtig papier
afdrukt, kan het papier in het apparaat vastlopen.
12
1. Inleiding en installatie