Sony Cybershot DSC P50 User Guide
50
-NL
Het aantal Clip Motion-frames dat u
kunt opnemen op een “Memory
Stick” (4 MB)
kunt opnemen op een “Memory
Stick” (4 MB)
∗
Wanneer u per Clip Motion-bestand 10
frames opneemt
frames opneemt
Opmerkingen
•
U kunt het beeldformaat niet halverwege
een Clip Motion-opname wijzigen.
een Clip Motion-opname wijzigen.
•
Het lezen en wegschrijven van gegevens
duurt langer dan bij normaal opnemen.
duurt langer dan bij normaal opnemen.
•
Tengevolge van de beperkingen van het
GIF-formaat wordt het aantal kleuren voor
Clip Motion-beelden verminderd tot 256
kleuren of minder. Het is daarom mogelijk
dat de beeldkwaliteit bij bepaalde beelden
verslechtert.
GIF-formaat wordt het aantal kleuren voor
Clip Motion-beelden verminderd tot 256
kleuren of minder. Het is daarom mogelijk
dat de beeldkwaliteit bij bepaalde beelden
verslechtert.
•
In de MOBILE-modus wordt het
bestandsformaat verkleind waardoor de
beeldkwaliteit achteruitgaat.
bestandsformaat verkleind waardoor de
beeldkwaliteit achteruitgaat.
•
GIF-bestanden die niet op deze camera
zijn opgenomen kunnen niet altijd juist
worden weergegeven.
zijn opgenomen kunnen niet altijd juist
worden weergegeven.
•
Indien de modusdraaiknop in een andere
stand wordt gezet of de spanning wordt
uitgeschakeld, worden alle framebeelden
onmiddellijk opgenomen op de “Memory
Stick”.
stand wordt gezet of de spanning wordt
uitgeschakeld, worden alle framebeelden
onmiddellijk opgenomen op de “Memory
Stick”.
Beeldformaat
Aantal beelden
NORMAL (160×120)
circa 20*
MOBILE (80×72)
circa 200
De afstand tot het
onderwerp instellen
onderwerp instellen
Modusdraaiknop: /
/
Gewoonlijk wordt er automatisch
scherpgesteld. Deze functie is handig
wanneer de automatische
scherpstellingsfunctie niet goed werkt,
zoals op donkere plaatsen.
scherpgesteld. Deze functie is handig
wanneer de automatische
scherpstellingsfunctie niet goed werkt,
zoals op donkere plaatsen.
1
Zet de modusdraaiknop op
,
of .
2
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
3
Kies [
9
] (FOCUS) met
behulp van
b
/
B
, en kies
vervolgens de gewenste
afstandsinstelling met
behulp van
afstandsinstelling met
behulp van
v
/
V
.
Voor het scherpstellen hebt u de
keuze uit de volgende 6 standen:
AUTO, 0,5 m, 1,0 m, 3,0 m, 7,0 m
en
keuze uit de volgende 6 standen:
AUTO, 0,5 m, 1,0 m, 3,0 m, 7,0 m
en
∞
(oneindig).
Terugkeren naar
automatische scherpstelling
automatische scherpstelling
[AUTO] met
v/V.
Opmerkingen
•
Bij de brandpuntsgegevens wordt niet
altijd de juiste afstand aangegeven.
Hanteer de gegevens als leidraad.
altijd de juiste afstand aangegeven.
Hanteer de gegevens als leidraad.
•
Wanneer de zoom naar de T-kant is
gebracht, kan er niet goed worden
scherpgesteld op onderwerpen binnen een
afstand van 0,5 m. In dergelijke gevallen
knipperen de brandpuntsgegevens. Druk
op de zoom W-toets totdat de indicator
stopt met knipperen.
gebracht, kan er niet goed worden
scherpgesteld op onderwerpen binnen een
afstand van 0,5 m. In dergelijke gevallen
knipperen de brandpuntsgegevens. Druk
op de zoom W-toets totdat de indicator
stopt met knipperen.
1
2
3