Voltcraft 8202 Function Generator, Frequency Generator 8202 Data Sheet

Product codes
8202
Page of 74
67
7.6  „Geprogrammeerde“ instelling van de frequentie
Op de generator kunnen via voorgeselecteerde stuurspanningen 0 tot 10 V bepaalde frequenties wor-
den „geprogrammeerd“. De stuurspanning wordt op de ingang „VCF IN“ aangesloten. De instelling op de
frequentiegenerator beperkt zich tot een minimum. 
Stel het gewenste frequentiegebied in, en de instelknop „FREQUENCY“ op de stand „IN“. 
Sluit een bepaalde vaste gelijkspanning op de VCF-ingang aan om de gewenste frequentie te krijgen op
de uitgang van de generator. 
Indien er meerdere frequenties nodig zijn binnen een bepaald frequentiegebied, bijv. voor proefvelden of
voor kwaliteitscontrole, dan kunnen verschillende gelijkspanningen via een stappenschakelaar op de
VCF-ingang worden aangesloten.
Overschrijd nooit de max. ingangsgroottes, niet op de VCF-ingang en niet op de
ingang van de frequentieteller, en sluit de generatoruitgangen niet kort
„TTL/CMOS-OUT“ en „OUTPUT“. In het andere geval bestaat er gevaar op bescha-
diging of zelfs stuk gaan van de frequentiegenerator.
Bij overschrijden van de max. ingangsgrootte resp. bij aanraken van spanningen,
groter dan 25 VAC resp. 35 VDC bestaat er gevaar op een levensgevaarlijke elektri-
sche schok.
7.7 Wobbel-generator (SWEEP)
De wobbelgenerator maakt een lineare frequentieverandering op de signaaluitgang mogelijk. De fre-
quentieband en het aantal wobbelsequenties kunnen worden ingesteld.
Om de frequentiegenerator als wobbelgenerator te gebruiken gaat u te werk als volgt:
a) Stel de functiegenerator in zoals beschreven onder 7.1.
b) Druk de gewenste bereikschakelaar in het veld „FREQUENCY RANGE (Hz)“ (13) in, met het gebied
dat door de wobbelgenerator moet worden doorlopen.
c) Plaats de frequentie-instelknop (18) in de stand „MIN“ resp. in de stand waarop het wobbelen moet
worden gestart (bijv. 100 Hz in het gebeid 1k).
d) Trek de instelknop „WIDTH“ (15) uit; de wobbelfunctie is nu actief.
e) De wobbelsnelheid (herhalingssnelheid) kan via de instelknop „RATE“ (16) worden ingesteld.
f) Met de instelknop „WIDTH“ (15) kan de wobbel-bandbreedte binnen het geselecteerde gebied wor-
den inegsteld.
g) Het display (2) toont een voortdurend veranderen van de frequentie. Bij snelle wobbelcycli kan het
gebeuren, dat het display het werkelijke frequentieverloop niet kan volgen. Dit ligt aan de vaste poort-
tijd van de teller, die niet verandert met de instelling van de herhalingssnelheid (RATE).
Ter bewaking resp. ter controle van de instellingen wordt aansluiting op een oscilloscoop
(indien voorhanden) aanbevolen.