Sig Nitro flight model Piper J-3 Cub BS Kit 1800 mm SIGRC3 Data Sheet

Product codes
SIGRC3
Page of 13
 
13 
 
10.) BALANCEREN VAN HET MODEL 
 
Het in het bouwschema weergegeven zwaartepunt is het uiterste achterste limiet. Plaats 
deze in geen geval nog verder naar achteren, ook niet als u lood in de tip moet plaatsen. 
Vliegen met een te ver naar achteren gelegen zwaartepunt is veel gevaarlijker dan extra 
gewicht met lood in de vleugeltip. Het balanceren wordt met een lege tank uitgevoerd. Voor 
de eerste testvluchten raden wij aan om het zwaartepunt om 1,27 tot 1,9 cm tegenover de 
opgave in het bouwschema naar voren te leggen.  
Een model waarbij het zwaartepunt iets meer naar voren ligt is eigenstabieler en zal minder 
snel overtrekken en beter te handhaven zijn. Ook de roeracties zijn bij een meer naar voren 
liggende zwaartepunt minder krachtig en het model zal niet overtrokken worden. Echter is 
dan een kunstvlucht beperkt, maar na de testvluchten en als u  met het model goed 
vertrouwd bent, kunt u het zwaartepunt iets meer naar achteren verleggen. Maak dit 
stapsgewijs en controleer steeds het resultaat tijdens het vliegen op voldoende hoogte. 
 
 
 
13.) VLIEGEN 
 
Indien u beginner bent in het modelvliegen, moet u beslist een ervaren persoon raadplegen 
die bij de eerste start aanwezig is. Vraag bij een modelvliegclub of aan andere modelvliegers 
naar een ervaren piloot en een geschikt vliegterrein bij u in de buurt. U heeft in de opbouw 
van het model vele uren gestoken en alles kan in een moment van onzekerheid vernield 
worden. 
 
Als er geen goede, gladde startbaan beschikbaar is, kan het model ook met de hand gestart 
worden. Houdt het model exact achter het landingsgestel met de linker hand vast en met de 
rechter hand onder het staartvlak, loop vlotjes tegen de wind in en werp het model met de 
neus iets naar beneden met een speerachtige beweging naar voren. Het is niet noodzakelijk, 
tijdens het werpen een hoge snelheid te bereiken, veel belangrijker is dat het model zacht 
met horizontale vleugel gestart wordt. Eventueel zakt het model eerst iets door om dan in 
een vlakke hoek te stijgen. Als het na een vlucht van ongeveer 15 meter niet gaat stijgen, 
geeft u iets hoogteroer zodat de neus omhoog gaat.  
Houdt met roer of rolroer de vleugel horizontaal en tegen de wind in. Corrigeer, indien nodig, 
met de trimhevels op de zender, totdat u met een neutrale stuurknuppel rechtuit en 
horizontaal vliegt. Maak deze instellingen alleen als u voldoende hoogte hebt. Probeer op 
deze hoogte ook een keer zonder gas te geven om de glijdeigenschappen van het model te 
leren kennen en om te zien wat u bij het landen kunt verwachten. Probeer meerdere keren 
het aanvliegen voor een landing op voldoende hoogte, om het gevoel te krijgen hoe het 
model zich bij de landing zal gedragen. Maak de laatste en uiteindelijke aanvlucht voor de 
landing, zolang u nog voldoende brandstof heeft, zodat u nog een keer gas kunt geven 
wanneer te landing te kort blijkt. Let een keer op de mislukte landingen op een vliegveld. Het 
aantal te korte landingen is veel hoger dan de te lange. Vlieg dus verder, ook lijkt het 
aanvliegen iets te hoog te zijn. De kans om bij het gewenste punt te landen is dan helemaal 
niet slecht.