Reely RC model helicopter RtF 150 1195426 Data Sheet

Product codes
1195426
Page of 240
218
d) Dualrate-/Exponential-instelling „D/R“
De dualrate-functie:
Met behulp van de dualrate-functie kunnen de servouitslagen 
voor de roll-, nick- en staartfunctie door het indrukken van de 
kipschakelaar „Dual Rate“ (zia afbeelding 1, pos. 20) worden 
verminderd. Dit kan worden gedaan, om een model, dat bij vol-
le uitslag te agressief reageert, snel en eenvoudig te ontscher-
pen. Speciaal voor beginners zijn modellen met een licht gere-
duceerde servouitslag wezenlijk eenvoudiger te beheersen.
Bij de eerste vlucht van een nieuw model, waarbij men niet 
precies weet, hoe sterk her op de stuurbevelen reageert, resp. 
waarbij er geen informatie is van de fabrikant, bleek het zeer 
nuttig de uitslagen in vlucht te kunnen reduceren.
De exponentiële functie:
In tegenstelling tot bij de dualrate-functie worden bij de expo-
nentiële functie de einduitslagen van de servo‘s niet verkleind. 
De exponentiële functie reageert alleen in het middelste deel 
van de stuurcurve. In de praktijk betekent dit, dat de reactie 
op de stuurknuppel dan niet meer lineair verloopt, maar een 
curve vormt. 
Om de dualrate-/exponentiële functie in te stellen, gaat u 
als volgt te werk:
•  Roep het functie-instelmenu op.
•  Selecteer  met  de  toetsen  „UP“  of  „DOWN“  het  menupunt
„D/R“.
•  Activeer het menupunt met de toets „SELECT“.
  Op het scherm verschijnt naargelang de stand van de „Dual 
Rate“-kipschakelaar  de  aanduiding  voor  de  rollfunctie  „AI-
LE0“  of  „AILE1“  met  de  huidig  ingestelde  exponentiële  en 
dualratewaarden. Bovendien geeft de nevenstaande grafiek
de stuurkarakteristiek weer.
•  Plaats de kipschakelaar „Dual Rate“ naar voor zodat de aan-
duiding „AILE0“ voor volle uitslagwaarden verschijnt.
•  Druk op de toets „SELECT“ zodat de invoerfunctie naar be-
neden op de exponentiële waarde „E“ springt.
•  Door het indrukken van de toetsen „INC (+)“ of „DEC (-)“ kunt
u voor de roll-servo de gewenste exponentiële waarde instel-
len. Bij een positieve instelwaarde reageert de servo in het 
bereik van de middelste stand van de stuurknuppel sterker 
en bij een negatieve instelwaarde zachter.
•  De instelling wordt automatisch opgeslagen.
Afbeelding 35