Futaba RC console 40 MHz No. of channels: 6 1-F4044 Data Sheet

Product codes
1-F4044
Page of 24
bestelnr.
40 MHz      nr. F4044
FC-16 Boat `n Truck
18
Superlichtset Trailer  
best. nr. 8412
Maakt de lichtset truck compleet, dient voor de aansturing van de 
functies in de aanhanger (trailer).
Soundmodule Truck  
best. nr. 8268
Is hetzelfde als de soundmodule Navy, echter naast het diesel-
motorgeluid zijn er ook nog de volgende geluiden: druklucht af-
blazen; martinshoorn, claxon en hoorn.
Bedrijfsspanning: 6 tot 12 Volt, vermogen van de eindtrap: ca 6W 
bij 8 Ohm.
Soundmodule Navy 
best. nr. 8270
Een geluidsmodule voor scheepsmodellen met zes digitaal opge-
slagen originele geluiden.
Martinshoorn, misthoorn, scheepsklok, tyfoon of torpedojagersi-
rene. En een toerentalafhankelijk dieselmotorgeluid.
In de soundmodule is een decoder geïntegreerd, die het mogelijk 
maakt om de verschillende geluiden onafhankelijk van elkaar in- 
en uit te schakelen.
26 
26. DE ONTVANGERANTENNE
De  ontvangerantenne  is  direct 
op  de  ontvanger  aangeslo-
ten.  De  antenne  mag  niet  kor-
ter  of  langer  gemaakt  worden.  
Wanneer  dit  niet  mogelijk  is  , 
moet in de romp de antenne in 
een kort gedeelte ,het liefst in de 
buurt  van  de  ontvanger  in  een 
S-vorm aangelegd worden. Het 
beste is een klein plaatje triplex 
of kunststof volgens de hier afgebeelde schets. Dit verkleint de 
reikwijdte niet. 
Een trekontlasting en een knikversterking ,b.v. van brandstofslang 
moet bij de uitgang van de romp worden aangebracht. De an-
tenne mag in geen geval in de aandrijving terecht te komen. 
26.1   AAN-UITSCHAKELAAR
De schakelaar van de ontvangstinstallatie moet zonder mecha-
nische begrenzing in beide richtingen kunnen worden bediend. 
De uitsparing in de romp moet groot genoeg zijn. Bij modellen 
met een brandstofmotor,de schakelaar niet aan de kant van de 
uitlaat aanbrengen, zodat er geen olie kan binnendringen, die de 
contacten vervuilt.
Bij het gebruik van veel digitale servo`s is het gebruik van in de 
handel verkrijgbare dubbelstroomvoorzieningen aan te bevelen. 
26.2  SERVOKABELS
Let bij het leggen van de kabels erop, dat deze niet blootgesteld 
zijn aan mechanische spanning, te sterk geknikt of gebroken zijn. 
Zorg ervoor dat de kabelisolatie niet door scherpe randen wordt 
beschadigd. Alle stekkerverbindingen moeten stevig aangedrukt 
zijn. Bij het loshalen van een stekker niet aan de kabels trekken.
De kabels niet kriskras neerleggen. Beter is een bevestiging van 
de kabels met plakband of een kabelbinder, b.v. aan de zijkant 
van de romp of tegen het chassis. Aan de apparatuur mogen 
geen  veranderingen  worden  aangebracht.  Let  op  plus  en  min 
aansluitingen en vermijd kortsluitingen, de apparatuur is daar niet 
tegen beschermd.
26.3  SERVO-ONTSTOORFILTERS
Bij gebruik van lange servokabels of verlengkabels, kunnen via 
de servokabels storingen worden opgepikt. Daarom moeten er, 
wanneer de servokabels langer zijn dan twee normale aansluitka-
bels (ca.50cm),in ieder geval in elkaar gedraaide(getwiste) kabels 
gebruikt worden (best. nr. F1452)
Nog beter is het gebruik van ontstoorfilters (best. nr. F1413)