Tunturi E25 User Manual

Page of 68
32
H
A
N
D
L
E
ID
IN
G
 
  
E
2
5
MONITOR
KNOppEN
1. KEUZEWIEL
U kunt het keuzewiel op twee manieren gebruiken:
A) Draaien aan het wiel (+/-). Door het wiel rechtsom 
te draaien, kunt u menu’s naar rechts schuiven en 
de waarden of de weerstand verhogen. Door het 
wiel linksom te draaien, kunt u menu’s naar links 
schuiven en de waarden of de weerstand verlagen.
B) Het wiel indrukken (ENTER). Door het wiel in te 
drukken, kunt u de keuze bevestigen die u eerder 
hebt gemaakt door aan het wiel te draaien.
2. START/STOp
Hiermee wordt de training gestart, gepauzeerd 
en beëindigd. Tijdens de training kunt u, door één 
keer op deze knop te drukken, de Pauze-stand 
activeren. Als u opnieuw op de knop drukt, gaat het 
programma weer verder.
3. RESET
Eén keer kort indrukken: hiermee keert u terug naar 
het programmamenu. Lang indrukken: hiermee 
wordt de meter opnieuw gestart.
4. RECOVERY 
Berekent de index van uw herstelhartslag.
5. BODY FAT
Berekent uw ‘body mass index’ (BMI) en laat het 
percentage lichaamsvet zien.
BEELDSCHERM
Tijd (mm:ss), snelheid (km/u of ml/u), RPM 
(omwentelingen per min.), afstand (km of ml), 
energieverbruik (kcal), vermogen (W) en hartslag 
(slagen per minuut) worden getoond.
pROGRAMMA’S
1.
MANUAL PROGRAMMA  
Stel een streeftijd en/of -afstand en/of -
energieverbruik en/of bovenste hartslaggrens in 
door middel van het KEUZEWIEL.
Start de training door de START/STOP-knop in te 
drukken.
Als u streefdoelen/streefdoelen heeft ingesteld, 
dan zullen die streefdoelen/streefdoelen beginnen 
met aftellen. De weerstand kunt u instellen met het 
KEUZEWIEL.
2. VOORGEpROGRAMMEERDE pROGRAMMA’S 
Het profiel van het voorgeprogrammeerde 
programma wordt gedurende twee seconden 
getoond terwijl u door de programma’s bladert. 
Selecteer het gewenste voorgeprogrammeerde 
programma met behulp van het KEUZEWIEL.
Stel een trainingstijd en/of streefafstand en/of 
-energieverbruik en/of bovenste hartslaggrens in 
door middel van het KEUZEWIEL.
Start de training door de START/STOP-knop in te 
drukken.
Als u streefdoelen/streefdoelen heeft ingesteld, dan 
zullen die streefdoelen/streefdoelen beginnen met 
aftellen. Tijdens de training kunt u de weerstand 
aanpassen door gebruik te maken van het 
KEUZEWIEL.
3. USER pROGRAMMA 
Het programmaprofiel dat als laatste is gebruikt, 
verschijnt in beeld. U kunt beginnen met trainen 
volgens uw persoonlijke trainingsstreefdoelen die 
in het geheugen zijn opgeslagen (door de START/
STOP-knop in te drukken), of u kunt het programma 
aanpassen. De balk met het programmaprofiel 
(1/16) dat nu kan worden aangepast, knippert. 
Als u het programma wilt aanpassen, pas dan de 
instellingen in de knipperende balk aan en bevestig 
uw keuze. Vervolgens gaat de volgende balk 
knipperen. Na de laatste balk verschijnt de eerste 
balk weer op het scherm. Door 2 seconden lang 
de ENTER-knop ingedrukt te houden, voltooit u de 
aanpassingen in het profiel. Nu is het programma 
ingesteld met uw opgeslagen persoonlijke 
trainingsgegevens (streefdoelen voor tijd, afstand, 
energieverbruik en hartslaggrens). U kunt uw 
streefdoelen naar behoefte aanpassen. Start de 
training door de START/STOP-knop in te drukken.
Als u streefdoelen/streefdoelen heeft ingesteld, dan 
zullen die streefdoelen/streefdoelen beginnen met 
aftellen. Tijdens de training kunt u de weerstand 
aanpassen door gebruik te maken van het 
KEUZEWIEL.
4. TARGET HR 
Kies één van de vier verschillende 
trainingsintensiteiten (55%, 75%, 90% of TARGET).
 Als u TARGET kiest, dan kunt u een streefdoel voor 
uw hartslag invoeren.
Start de training door de START/STOP-knop in te 
drukken.
Tijdens de training zal de apparatuur automatisch 
de weerstand aanpassen, zodat uw streefdoel kan 
worden bereikt en vastgehouden.
5. CONSTANT WATT
Stel een streefdoel in voor het vermogen in watt en 
een streeftijd en/of -afstand en/of -energieverbruik