Xerox SmartSend Support & Software Guía Del Usuario

Descargar
Página de 108
Documentbestemmingen
3-21
„
Geavanceerde eigenschappen: Deze toepassing biedt de mogelijkheid om apparaatopdrachtlogs te 
exporteren en te aanpassen. Deze toepassing is beschikbaar als de ondersteuning voor het exporteren 
van de opdrachtlog voor de FTP-service van SMARTsend is ingeschakeld, en als deze is bedoeld voor 
gebruik door geavanceerde gebruikers en systeemintegrators. Zie Bijlage A – ondersteuning voor exporteren van opdrachtlog op pagina 4-43 van de SMARTsend Handleiding voor installatie en beheer 
voor aanvullende informatie.
NetWare
NetWare is een ondersteunde documentbestemming. 
„
Voer een bestemmingsnaam in om de werkstroom te identificeren.
„
Selecteer een uitgangspunt in de vervolgkeuzelijst. Het standaarduitgangspunt wordt door uw NetWare-
legitimeringen gedefinieerd. Als uw legitimeringen aanvullende toegangsniveaus bieden, kan de 
vervolgkeuzelijst meerdere uitgangspunten bevatten. Deze selectie vult automatisch het veld voor 
het mappad in. U kunt het uitgangspunt anders leeg laten en het mappad handmatig invoeren.
„
Voer het mappad voor de bestemming in. Als de nieuwe bestemming vertakt vanaf een andere 
bestemming, kunt u op Uitbreiden klikken om de locatie die is gekozen als het uitgangspunt uit 
te breiden en daarna de nieuwe bestemming selecteren. 
Voorbeeld
\\server-1\scan\docs
U dient ook een gebruikersnaam en toegangscode in te voeren. Naam, context en structuurinformatie 
zijn verplicht. Een geldige NetWare-gebruikersnaam ziet er als volgt uit:
.cn=[common name, naam].ou=[organizational unit, organisatie-eenheid].o=[organization, 
organisatie].c=[context].t=[tree, structuur]
Voorbeeld 
.cn=mijnnaam.ou=dsp.o=mijnorganisatie.c=us.t=us123sales
„
Bestand overschrijven: Bestanden met dezelfde naam worden niet overschreven. We raden u aan 
de bestandsnaam van een achtervoegsel te voorzien. Zie Documentnaam en -type op pagina 3-24.
Netwerkmap
Netwerkmappen zijn ondersteunde documentbestemmingen. 
„
Voer een bestemmingsnaam in om de werkstroom te identificeren.
„
Selecteer een uitgangspunt in de vervolgkeuzelijst. Het standaarduitgangspunt wordt door uw 
netwerklegitimeringen gedefinieerd. Als uw legitimeringen aanvullende toegangsniveaus bieden, kan 
de vervolgkeuzelijst meerdere uitgangspunten bevatten. Deze selectie vult automatisch het veld voor 
het mappad in. U kunt het uitgangspunt anders leeg laten en het mappad handmatig invoeren.
„
Voer het volledige pad in naar de netwerkmap. Als de nieuwe bestemming vertakt vanaf een andere 
bestemming, kunt u op Uitbreiden klikken om de locatie die is gekozen als het uitgangspunt uit te 
breiden en daarna de nieuwe bestemming selecteren. U dient een gebruikersnaam en toegangscode in 
te voeren. 
Voorbeeld
\\server-1\scan\docs
O
PMERKING
Als de scans naar een beveiligde FTP-site worden verzonden, werken de koppelingen 
naar "Uitvoerdocumentatie" in e-mails voor opdrachtbevestiging alleen wanneer de toegangscode ook 
in de URL wordt getypt, bijvoorbeeld ftp://gebruiker:toegangscode@host/pad/bestand of ftp://
anoniem@host/pad/bestand.