Brother HL-1850 Guía Del Usuario
HOOFDSTUK 8 AFDRUKKEN VIA DLC
8-4
Printer instellen onder Windows NT 4.0
Meld u met administratieve privileges aan bij Windows NT. Selecteer in het
menu Start de optie Instellingen en vervolgens Printers.
menu Start de optie Instellingen en vervolgens Printers.
1. Selecteer Printer toevoegen. (Als u reeds een Brother-printerdriver hebt
geïnstalleerd, dubbelklikt u op de printerdriver die u wilt configureren en
selecteert u Printers/Eigenschappen. Selecteer vervolgens het tabblad
Poorten, ga verder met stap 4 en negeer stap 9-13 over het installeren
van de driver).
selecteert u Printers/Eigenschappen. Selecteer vervolgens het tabblad
Poorten, ga verder met stap 4 en negeer stap 9-13 over het installeren
van de driver).
2. Selecteer Deze computer en klik op Volgende.
3. Selecteer Poort toevoegen.
4. Selecteer Hewlett-Packard-netwerkpoort en klik op Nieuwe poort.
5. In het grote vak onder Kaartadres wordt een lijst van beschikbare MAC-
3. Selecteer Poort toevoegen.
4. Selecteer Hewlett-Packard-netwerkpoort en klik op Nieuwe poort.
5. In het grote vak onder Kaartadres wordt een lijst van beschikbare MAC-
adressen (Ethernetadressen) voor de afdrukserver geopend. Selecteer het
adres van de gewenste afdrukserver (u vindt het Ethernetadres op de
configuratiepagina van de printer)
adres van de gewenste afdrukserver (u vindt het Ethernetadres op de
configuratiepagina van de printer)
U kunt de knooppuntnaam en het MAC-adres vinden door de configuratiepagina
van de printer af te drukken. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor informatie
over het op uw afdrukserver afdrukken van de configuratiepagina.
6. In het kleine vak onder Kaartadres verschijnt het geselecteerde
afdrukserveradres.
7. Typ een naam voor de poort (let erop dat u niet de naam van een reeds
bestaande poort of van een DOS-apparaat kiest, zoals LPT1), klik op OK
en klik in het scherm Printerpoorten op Sluiten.
en klik in het scherm Printerpoorten op Sluiten.
8. De naam die u in vorige stap hebt geselecteerd, zal nu als een
geselecteerde poort in de lijst van beschikbare poorten staan. Klik op
Volgende.
Volgende.
9. Selecteer de juiste driver en klik op Volgende.
10. Geef de printer een naam. Indien gewenst, selecteert u deze printer als
10. Geef de printer een naam. Indien gewenst, selecteert u deze printer als
standaardprinter.
11. Selecteer Gedeeld of Niet gedeeld. Als u Gedeeld selecteert, moet u ook
de gedeelde naam en het besturingssysteem selecteren waarnaar zal
worden afgedrukt.
worden afgedrukt.
12. Geef aan of u een testpagina wilt afdrukken en klik vervolgens op
Voltooien.