Voltcraft VC-890 OLED DMM Digital Multimeter with Software included CAT IV 600V, CAT III 1000V VC890 OLED Hoja De Datos

Los códigos de productos
VC890 OLED
Descargar
Página de 84
18
a)  Multimeter einschalten
Das Multimeter wird über den Drehschalter (4) ein- und ausgeschaltet. Drehen Sie den Drehschalter 
in die entsprechende Messfunktion. Zum Ausschalten bringen Sie den Drehschalter in Position „OFF“. 
Schalten Sie das Messgerät bei Nichtgebrauch immer aus.
b)  Spannungsmessung „V“
Zur Messung von Gleichspannungen „DC“ (V   ) gehen Sie wie folgt vor:
1.  Schalten  Sie  das  DMM  ein  und  wählen  den  Messbereich 
„V   “. Für kleine Spannungen bis max. 600 mV wählen Sie 
„mV   “.
2.  Stecken  Sie  die  rote  Messleitung  in  die  °CHzV -
Messbuchse  (7),  die  schwarze  Messleitung  in  die  COM-
Messbuchse (8) (Abb. 2).
3.  Verbinden  Sie  die  beiden  Messspitzen  mit  dem  Messobjekt 
(Batterie,  Schaltung  usw.).  Die  rote  Messspitze  entspricht 
dem Pluspol, die schwarze Messspitze dem Minuspol.
4.  Die  jeweilige  Polarität  des  Messwertes  wird  zusammen  mit 
dem augenblicklichen Messwert im Display angezeigt.
Sobald  bei  der  Gleichspannung  ein  Minus  „-“  vor  dem 
Messwert  erscheint,  ist  die  gemessene  Spannung 
negativ  (oder  die  Messleitungen  sind  vertauscht). 
Der  Spannungsbereich  „V  DC/AC“  weist  einen 
Eingangswiderstand von >10 M  auf.
Abb. 2
5.  Entfernen Sie nach Messende die Messleitungen vom Messobjekt und schalten Sie das DMM aus.
Zur Messung von Wechselspannungen „AC“ (V   ) gehen Sie wie folgt vor:
1.  Schalten Sie das DMM ein und wählen den Messbereich „V  “. Im Display erscheint „ “.
Bei  Bedarf  können  Sie  die  Messfunktion  „AC+DC“  anwählen.  Schalten  Sie  das  DMM  ein 
und  wählen  den  Messbereich  „V 
  “.  Drücken  Sie  die  SHIFT/SETUP-Taste  (3),  um  zur 
Messfunktion „AC+DC“ umzuschalten. Im Display erscheint „ “.
2.  Stecken Sie die rote Messleitung in die °CHzV -Messbuchse (7), die schwarze Messleitung in 
die COM-Messbuchse (8).
3.  Verbinden Sie die beiden Messspitzen mit dem Messobjekt (Generator, Schaltung usw.).
4.  Der Messwert wird im Display angezeigt.
5.  Entfernen Sie nach Messende die Messleitungen vom Messobjekt und schalten Sie das DMM aus.
155
19. FUNCTIE AUTO-POWER-OFF 
1.  De DMM schakelt na een bepaalde tijd automatisch uit als er geen knop wordt ingedrukt of de 
draaiknop wordt bediend. Deze functie bewaakt en spaart de batterij en verlengt de bedrijfsduur.
2.  In het menu SETUP kan een uitschakeltijd worden ingesteld. Het apparaat is vanaf de fabriek 
vooringesteld met een uitschakeltijd van 5 minuten.
3.  Houd  bij  ingeschakeld  meetapparaat  de  knop  SHIFT/SETUP  (3)  gedurende  circa  2  seconden 
ingedrukt. Op het uitleesvenster verschijnt 
. Dit geeft de SHIFT-modus aan.
4.  Houd  de  knop  SHIFT/SETUP  opnieuw  gedurende  circa  2  seconden  ingedrukt  om  het  menu 
SETUP te openen.
5.  Druk  nu  meerdere  keren  op  de  knop  SHIFT/SETUP,  totdat  het  menupunt  “APO  TIME”  is 
geselecteerd. Een ster-symbool * links naast het menupunt geeft aan dat het menupunt is gekozen.
6.  Druk op de knoppen REL/PC (Log/ ) en MAX/MIN (View/ ) om de uitschakeltijd in te stellen. Er 
kan worden gekozen voor: 5 min., 15 min., 30 min. of OFF (uit). De instelling “OFF” betekent dat 
de functie Auto-Power-Off (automatisch uitschakelen) niet is geactiveerd.
7.  Houd de knop SHIFT/SETUP gedurende circa 2 seconden ingedrukt om de instelling op te slaan 
en het menu SETUP te verlaten.
8.  Als er een uitschakeltijd is ingesteld, wordt op het uitleesvenster het symbool 
 weergegeven.
Bedien om de DMM na een automatische uitschakeling weer in te schakelen de draaiknop of 
druk op een willekeurige knop (behalve de knop   (9)).
De functie Auto-Power-Off wordt bij de gegevensoverdracht naar de PC geblokkeerd om de 
dataverbinding niet te onderbreken. De functie Auto-Power-Off blijft net zo lang geblokkeerd 
totdat de gegevensoverdracht naar de PC (via de optisch geïsoleerde interface) weer wordt 
uitgeschakeld.  De  functie  Auto-Power-Off  wordt  ook  bij  de  automatische  registratie  van 
meetwaarden geblokkeerd.
20. OPTISCH GEÏSOLEERDE INTERFACE
Aan  de  achterkant  van  het  meetapparaat  is  een  optisch  geïsoleerde  interface  (11)  geïntegreerd, 
waarmee de meetgegevens naar een computer kunnen worden gestuurd om verder te verwerken.
De datenverbinding kan met de meegeleverde USB-interface-adapter via een vrije USB-poort van 
de computer tot stand worden gebracht (op de computer moet de betreffende software “Voltsoft” al 
zijn geïnstalleerd).
Schuif de interface-afdekplaat naar boven van de behuizing. Plaats de wigvormige adapter van de 
interfacekabel van boven bondig in de behuizingssleuf van het meetapparaat.
Steek dan de USB-connector van het type A aan het andere einde van de interfacekabel in een vrije 
USB-poort van de computer.