Xerox SmartSend Support & Software Guide De Montage
Xerox-apparaten toevoegen/bijwerken
4-19
Prioriteit
Met de instelling Prioriteit kunt u uw configuratievoorkeuren voor het gegevensoverdrachtprotocol
definiëren. SMARTsend probeert aanvankelijk om elk apparaat waarvan het protocol zich bovenaan de
lijst bevindt, te configureren. Als het eerste protocol niet beschikbaar is, probeert het om het tweede protocol
in de lijst te gebruiken, enzovoort.
definiëren. SMARTsend probeert aanvankelijk om elk apparaat waarvan het protocol zich bovenaan de
lijst bevindt, te configureren. Als het eerste protocol niet beschikbaar is, probeert het om het tweede protocol
in de lijst te gebruiken, enzovoort.
Wilt u de prioriteit voor Gegevensoverdrachtprotocol definiëren, dan klikt u op een protocol in de lijst
Protocol en klikt u vervolgens op de toetsen Omhoog verplaatsen en Omlaag verplaatsen om elk protocol
in de gewenste volgorde te plaatsen. Items bovenaan de lijst krijgen de hoogste (eerste) prioriteit.
Protocol en klikt u vervolgens op de toetsen Omhoog verplaatsen en Omlaag verplaatsen om elk protocol
in de gewenste volgorde te plaatsen. Items bovenaan de lijst krijgen de hoogste (eerste) prioriteit.
Toegangscode apparaatbeheerder
De toegangscode voor de apparaatbeheerder is een optionele beveiligingsinstelling die de apparaatconfigu-
ratie beïnvloedt. Elk Xerox-apparaat is met een toegangscode voor de beheerder geconfigureerd, waarmee
de toegang tot de geavanceerde configuratie-instellingen van het apparaat kan worden geregeld.
SMARTsend vereist deze toegangscode standaard niet wanneer het apparaten configureert. Als dit extra
beveiligingsniveau vereist is, kan de standaardinstelling worden gewijzigd om telkens wanneer apparaten
worden geconfigureerd validatie van de toegangscode voor de apparaatbeheerder te vereisen.
ratie beïnvloedt. Elk Xerox-apparaat is met een toegangscode voor de beheerder geconfigureerd, waarmee
de toegang tot de geavanceerde configuratie-instellingen van het apparaat kan worden geregeld.
SMARTsend vereist deze toegangscode standaard niet wanneer het apparaten configureert. Als dit extra
beveiligingsniveau vereist is, kan de standaardinstelling worden gewijzigd om telkens wanneer apparaten
worden geconfigureerd validatie van de toegangscode voor de apparaatbeheerder te vereisen.
Toegangscode valideren bij apparaatconfiguratie—wanneer deze optie is geselecteerd, valideert
SMARTsend de toegangscode voor de apparaatbeheerder telkens wanneer het probeert om een
Xerox-apparaat te configureren.
SMARTsend de toegangscode voor de apparaatbeheerder telkens wanneer het probeert om een
Xerox-apparaat te configureren.
Standaard toegangscode voor de beheerder/Toegangscode beheerder bevestigen—wanneer de optie
voor het valideren van toegangscodes actief is, moet u de toegangscode voor de apparaatbeheerder in de
corresponderende velden invoeren en bevestigen. Dit is de toegangscode die voor validatie wordt gebruikt
wanneer er een apparaat wordt geconfigureerd.
voor het valideren van toegangscodes actief is, moet u de toegangscode voor de apparaatbeheerder in de
corresponderende velden invoeren en bevestigen. Dit is de toegangscode die voor validatie wordt gebruikt
wanneer er een apparaat wordt geconfigureerd.
SNMP-instellingen
Met de standaard SNMP-instellingen kunt u configureren hoe SMARTsend met multifunctionele Xerox-
apparaten communiceert tijdens het zoeken naar en configureren van apparaten. Houd tijdens het aanpassen
van de SNMP-instellingen rekening met de volgende factoren:
apparaten communiceert tijdens het zoeken naar en configureren van apparaten. Houd tijdens het aanpassen
van de SNMP-instellingen rekening met de volgende factoren:
SNMP v2c wordt standaard voor het zoeken naar en configureren van apparaten gebruikt als SNMP v3
niet is ingeschakeld.
niet is ingeschakeld.
Wilt u SNMP v3 voor zoeken en configureren gebruiken, dan moet deze optie op de pagina
Standaardinstellingen apparaatconfiguratie bewerken zijn ingeschakeld en moet de apparaatbeheerder
elk apparaat configureren om SNMP v3 te ondersteunen.
Standaardinstellingen apparaatconfiguratie bewerken zijn ingeschakeld en moet de apparaatbeheerder
elk apparaat configureren om SNMP v3 te ondersteunen.
Apparaten die handmatig aan de lijst met multifunctionele Xerox-apparaten zijn toegevoegd (door een
hostnaam of een IP-adres in te voeren), worden standaard via de SNMP v2c-groepsnamen of SNMP
v3-accountlegitimeringen (indien ondersteund) geconfigureerd.
hostnaam of een IP-adres in te voeren), worden standaard via de SNMP v2c-groepsnamen of SNMP
v3-accountlegitimeringen (indien ondersteund) geconfigureerd.
Apparaten die automatisch aan de lijst met multifunctionele Xerox-apparaten worden toegevoegd (via
de toepassing Nu zoeken), worden met behulp van de SNMP-legitimeringen geconfigureerd die tijdens
het zoeken van het apparaat zijn verkregen.
de toepassing Nu zoeken), worden met behulp van de SNMP-legitimeringen geconfigureerd die tijdens
het zoeken van het apparaat zijn verkregen.