Brother MFC-J4710DW Mode D'Emploi
4
32
4
Configuratie van het bedieningspaneel
Netwerkinstellingen
U kunt de machine van Brother voor uw netwerk configureren via het instellingenmenu Netwerk van het
bedieningspaneel. Druk op
bedieningspaneel. Druk op
, Alle instell. en vervolgens op Netwerk. Selecteer het menu met de
instellingen die u wilt configureren. (Zie Functietabel en standaardinstellingen uu pagina 43.)
De machine wordt geleverd met de software BRAdmin Light
, Beheer via een webbrowser of Remote
Setup
, die ook kan worden gebruikt voor het configureren van diverse aspecten van het netwerk. (Zie
1
Bij gebruik van een Macintosh kunt u de meest recente versie van het Brother-hulpprogramma BRAdmin Light downloaden van
http://solutions.brother.com/.
http://solutions.brother.com/.
2
Niet beschikbaar voor DCP-modellen.
TCP/IP
Als u de machine met een Ethernet-kabel op uw netwerk aansluit, geeft u de instellingen via het menu
LAN met kabel op. Als u de machine op een draadloos Ethernet-netwerk aansluit, geeft u de instellingen
via het menu WLAN op.
LAN met kabel op. Als u de machine op een draadloos Ethernet-netwerk aansluit, geeft u de instellingen
via het menu WLAN op.
BOOT Method
De selectie in dit veld bepaalt hoe de machine een IP-adres krijgt.
Automatisch
In deze modus zoekt de machine naar een DHCP-server in het netwerk. Als er geen DHCP-server wordt
aangetroffen en de DHCP-server is geconfigureerd om een IP-adres toe te wijzen aan de machine, wordt het
door de DHCP-server geleverde IP-adres gebruikt. Als er geen DHCP-server beschikbaar is, zoekt de
machine een BOOTP-server. Als er een BOOTP-server beschikbaar is en deze server correct is
geconfigureerd, vraagt de machine het IP-adres bij de BOOTP-server op. Als er geen BOOTP-server
beschikbaar is, zal de machine naar een RARP-server zoeken. Als er ook geen RARP-server antwoordt,
wordt het IP-adres via het APIPA-protocol opgevraagd. Als de machine voor het eerst wordt aangezet, kan
het een paar minuten duren voor de machine het netwerk heeft afgezocht.
In deze modus zoekt de machine naar een DHCP-server in het netwerk. Als er geen DHCP-server wordt
aangetroffen en de DHCP-server is geconfigureerd om een IP-adres toe te wijzen aan de machine, wordt het
door de DHCP-server geleverde IP-adres gebruikt. Als er geen DHCP-server beschikbaar is, zoekt de
machine een BOOTP-server. Als er een BOOTP-server beschikbaar is en deze server correct is
geconfigureerd, vraagt de machine het IP-adres bij de BOOTP-server op. Als er geen BOOTP-server
beschikbaar is, zal de machine naar een RARP-server zoeken. Als er ook geen RARP-server antwoordt,
wordt het IP-adres via het APIPA-protocol opgevraagd. Als de machine voor het eerst wordt aangezet, kan
het een paar minuten duren voor de machine het netwerk heeft afgezocht.
Statisch
In deze modus moet u het IP-adres voor de machine handmatig toewijzen. Nadat het IP-adres is opgegeven,
wordt het op het toegewezen adres vastgezet.
In deze modus moet u het IP-adres voor de machine handmatig toewijzen. Nadat het IP-adres is opgegeven,
wordt het op het toegewezen adres vastgezet.
OPMERKING
Als u de afdrukserver niet via DHCP, BOOTP of RARP wilt configureren, dient u BOOT Method in te stellen
op Statisch zodat de afdrukserver een statisch IP-adres heeft. Zo wordt voorkomen dat de afdrukserver
probeert om een IP-adres van een van deze systemen te krijgen. U kunt de BOOT Method wijzigen via
het bedieningspaneel, BRAdmin Light, Beheer via een webbrowser of Remote Setup.
op Statisch zodat de afdrukserver een statisch IP-adres heeft. Zo wordt voorkomen dat de afdrukserver
probeert om een IP-adres van een van deze systemen te krijgen. U kunt de BOOT Method wijzigen via
het bedieningspaneel, BRAdmin Light, Beheer via een webbrowser of Remote Setup.