Pentax Q10 Mode D’Emploi
238
Werken met de
flitser
10
Wanneer u opnamen maakt met de flitser, moeten richtgetal, diafragma
en afstand op elkaar zijn afgestemd voor een juiste belichting.
Bereken de opnamecondities en pas deze aan wanneer de flitsintensiteit
onvoldoende is.
Met de volgende formule berekent u de effectieve flitsafstand.
Maximale flitsafstand L1 = richtgetal ÷ diafragmawaarde
Maximale flitsafstand L1 = richtgetal ÷ diafragmawaarde
Minimale flitsafstand L2 = maximale flitsafstand ÷ 6 *
* De waarde 6 in de bovenstaande formule is een vaste
waarde die alleen geldt bij gebruik van de ingebouwde
flitser.
Voorbeeld)
Wanneer de gevoeligheid ISO 200 en de diafragmawaarde F2.0 is
L1 = 7 ÷ 2,0 = ca. 3,5 (m)
L2 = 3,5 ÷ 6 = ca. 0,6 (m)
De flitser kan dus worden gebruikt binnen een bereik van ca. 0,6
L1 = 7 ÷ 2,0 = ca. 3,5 (m)
L2 = 3,5 ÷ 6 = ca. 0,6 (m)
De flitser kan dus worden gebruikt binnen een bereik van ca. 0,6
tot 3,5 m.
De ingebouwde flitser in deze camera kan echter niet worden
gebruikt wanneer de afstand 0,7 meter of minder is. Gebruik van
de flitser binnen deze afstand veroorzaakt vignettering in de hoeken
van de opname, een onevenwichtige lichtverdeling en mogelijk
overbelichting.
Afstand en diafragma bij gebruik
van de ingebouwde flitser
Gevoeligheid
Richtgetal
ingebouwde flitser
Gevoeligheid
Richtgetal
ingebouwde flitser
ISO 100
Ca. 4,9
ISO 1600
Ca. 20
ISO 200
Ca. 7
ISO 3200
Ca. 28
ISO 400
Ca. 10
ISO 6400
Ca. 40
ISO 800
Ca. 14
Berekenen van de opnameafstand op basis
van de diafragmawaarde
Pentax Q10_DUT.book Page 238 Wednesday, October 10, 2012 3:56 PM