Xerox SmartSend Support & Software Guida Utente
Distributiewerkstroom toevoegen
3-5
Distributiewerkstroom toevoegen
U kunt op twee manieren een werkstroom maken. U kunt een werkstroom maken met behulp van een wizard
die u stap voor stap door de definitievorming van de werkstroom voert. Of u maakt een werkstroom door
deze te baseren op een andere werkstroom die u vervolgens bewerkt.
die u stap voor stap door de definitievorming van de werkstroom voert. Of u maakt een werkstroom door
deze te baseren op een andere werkstroom die u vervolgens bewerkt.
Distributiewerkstroom maken
Elke gebruiker kan een werkstroom maken. Een wizard leidt de gebruiker stap voor stap door de
definitievorming van de werkstroom, zoals het definiëren van de documentbestemmingen, het definiëren
van de bestandsnaam en indelingen, het opgeven van documentkenmerken en het bepalen van de
werkstroominstellingen.
definitievorming van de werkstroom, zoals het definiëren van de documentbestemmingen, het definiëren
van de bestandsnaam en indelingen, het opgeven van documentkenmerken en het bepalen van de
werkstroominstellingen.
Zo maakt u een distributiewerkstroom:
1
Ga naar de Homepage van de gebruiker en klik op Distributiewerkstroom toevoegen onder het
kopje Werkstromen.
kopje Werkstromen.
2
Selecteer de gewenste bestemmingen voor de uitvoerbestanden. Voor bestemmingen die al zijn
geconfigureerd worden selectievakjes weergegeven. Selecteer een geconfigureerde bestemming
door het selectievakje voor die bestemming aan te kruisen. Indien de gewenste bestemming niet
wordt vermeld, gaat u naar het bestemmingstype en klikt u op Locaties toevoegen. Zie
Documentbestemmingen op pagina 3-10 voor uitgebreide informatie over het toevoegen van
bestemmingen.
geconfigureerd worden selectievakjes weergegeven. Selecteer een geconfigureerde bestemming
door het selectievakje voor die bestemming aan te kruisen. Indien de gewenste bestemming niet
wordt vermeld, gaat u naar het bestemmingstype en klikt u op Locaties toevoegen. Zie
Documentbestemmingen op pagina 3-10 voor uitgebreide informatie over het toevoegen van
bestemmingen.
3
Klik op Volgende>>.
4
Specificeer de documentnaam en het documenttype. Zie Documentnaam en -type op pagina 3-24
voor gedetailleerde informatie.
voor gedetailleerde informatie.
5
Klik op Volgende>>.
6
Specificeer de documentkenmerken. Zie Documentkenmerken op pagina 3-34 voor gedetailleerde
informatie.
informatie.
7
Klik op Volgende>>.
8
Geef de werkstroominstellingen op. Zie Werkstroom opslaan op pagina 3-40 voor uitgebreide
informatie over het opgeven van werkstroominstellingen.
informatie over het opgeven van werkstroominstellingen.
9
Klik op Volgende>>.
10
Bekijk op de pagina Werkstroom opslaan de werkstroomgegevens die in de vorige stappen zijn
opgegeven. Als er iets is veranderd, klikt u op de toets Wijzigen op de pagina om naar de vorige
vensters terug te keren. Klik anders op Voltooien om de werkstroom te maken.
opgegeven. Als er iets is veranderd, klikt u op de toets Wijzigen op de pagina om naar de vorige
vensters terug te keren. Klik anders op Voltooien om de werkstroom te maken.
Als u aangeeft dat de werkstroom later moet worden gepubliceerd, keert u terug naar de Homepage van
de gebruiker. Anders wordt de betreffende pagina Werkstroom publiceren weergegeven. Zie Hoofdstuk 5,
Werkstromen publiceren voor informatie over het publiceren van werkstromen.
de gebruiker. Anders wordt de betreffende pagina Werkstroom publiceren weergegeven. Zie Hoofdstuk 5,
Werkstromen publiceren voor informatie over het publiceren van werkstromen.