Brother HL-5050 Guida Utente
![Brother](https://files.manualsbrain.com/attachments/8c662d2d9dbf4f824dfb46b9a1ababe38c435c2d/common/fit/150/50/d9563199756797e8650c01d5929471667ad930bd23805d8d5e013c9eee84/brand_logo.png)
AFDRUKKEN OP UNIX-SYSTEMEN 1 - 8
YL4US_FAX2800MFC4800-FM5.5
6
Voer het IP-adres van de afdrukserver in als de Remote
System Name.
System Name.
7
Voer in het vak Remote Printer Name de gewenste
servicenaam van de afdrukserver in.
servicenaam van de afdrukserver in.
8
Markeer het aankruisvakje naast Remote Printer is on BSD
system.
system.
9
Aanvaard de standaardwaarden voor de overige opties.
10
Klik op OK om de printer te configureren.
Nu kunt u afdrukken met behulp van de opdracht lp-d met de
printernaam.
printernaam.
Als u gebruik maakt van de HP-gedistribueerde printservice, zal de
configuratieprocedure iets anders zijn omdat u een afdruktaak naar
een bestandsserver stuurt, die de taak op zijn beurt spoolt naar de
afdrukserver. Daarom moet u naast alle hiervoor vermelde
informatie ook de naam van de bestandsserver (spoolerhost)
kennen. U voegt een fysische printer en een externe printer toe, en
wijst vervolgens een logische printer toe aan de externe printer (een
unieke naam). Nu kunt u afdrukken met behulp van de opdracht lp-d
met de logische printernaam.
configuratieprocedure iets anders zijn omdat u een afdruktaak naar
een bestandsserver stuurt, die de taak op zijn beurt spoolt naar de
afdrukserver. Daarom moet u naast alle hiervoor vermelde
informatie ook de naam van de bestandsserver (spoolerhost)
kennen. U voegt een fysische printer en een externe printer toe, en
wijst vervolgens een logische printer toe aan de externe printer (een
unieke naam). Nu kunt u afdrukken met behulp van de opdracht lp-d
met de logische printernaam.
Oudere versies van HP/UX volgend dezelfde procedure als de
10.xx-gebruikers:
10.xx-gebruikers:
1
Voer sam in en selecteer Peripheral Devices en vervolgens
Add Remote Printer (not Networked printer).
Add Remote Printer (not Networked printer).
2
Voer onderstaande externe printerinstellingen in (de andere
instellingen zijn niet belangrijk):
instellingen zijn niet belangrijk):
■
Line printer name (door gebruiker te selecteren).
■
Remote system name (de afdrukservernaam; moet
overeenkomen met wat er in het Hosts-bestand staat, of
gebruik het IP-adres van de afdrukserver).
gebruik het IP-adres van de afdrukserver).