Reely Electronic flying model P-51 Mustang RtF RtF 870 mm 3390 / 408C3 データシート





Bevor Sie mit der Fertigstellung des Modells beginnen, ist es sinnvoll, den Flugakku (1) aufzuladen. Dafür befindet
sich ein geeignetes Steckerladegerät (2) im Lieferumfang des Modells.

Verbinden Sie zunächst den Akku mit dem Ladekabel des
Steckerladegerätes. Der verpolungssichere Mini-Tamiya-
Steckverbinder mit Rastnase und Haken (3) verhindert
dabei, dass der Akku verkehrt am Ladegerät angeschlos-
sen werden kann.

Schließen Sie danach den Steckerlader an eine 230 V/
50 Hz Netzsteckdose an.

Verwenden Sie das Steckernetzteil nur in trockenen Räumen und fassen Sie es nie mit feuchten Hän-
den an.

Um das Steckernetzgerät aus der Steckdose zu entfernen, fassen Sie es rechts und links am Gehäuse
an. Versuchen Sie nie, das Netzteil am Kabel aus der Steckdose zu ziehen.

Aus fototechnischen Gründen ist das Ladekabel des Steckernetzteiles im aufgewickelten Zustand zu
sehen. Vor dem ersten Einsatz sollte jedoch der Kabelbinder geöffnet und das Kabel abgewickelt wer-
den.

Nach max. 3 Stunden ist der Ladevorgang abgeschlossen. Der Akku muss danach vom Ladegerät
abgesteckt und das Ladegerät von der Netzsteckdose getrennt werden. Sollte der Akku nur teilentladen
sein, ist der Ladevorgang früher zu beenden. Testen Sie zu diesem Zweck in regelmäßigen Abständen
mit der Hand die Akkutemperatur. Sobald der Akku voll geladen ist, wandelt er den Ladestrom vollstän-
dig in Wärme um. Die Akkutemperatur wird daraufhin merklich steigen.

Eine automatische Erkennung eines voll geladenen Akkus oder eine Abschaltung des Ladestromes
finden nicht statt!





Stel eerst de zender en vervolgens het model in werking. Bedien de vrijgeeftoets voor de motorfunctie nog niet (zie
afb. 5, pos. 4)!

Op de volgende foto’s staat de stuurknuppel voor de rolroer- en de motorfunctie (zie afb. 2, pos. 5) in de
middelste stand. Dat is de stand waarin het model later gestuurd wordt, en op dezelfde hoogte moet
blijven vliegen.

Voor de controle van de roeruitslagen is het evenwel veiliger, dat u de stuurknuppel in de onderste
stand  (motor uit) laat.

Als de stuurknuppels voor de roerfunctie, samen met de bijhorende trimregelaars, in de middelste stand staan, moeten
ook de roeren exact in de middelste stand staan. Eventueel kan door verdraaien van de betrokken vorkkop de lengte
van de stang worden veranderd, en het roer tot op de millimeter juist afgeregeld.

Als de stuurknuppel voor de rolroer- en de motorfunctie (zie afb. 2, pos. 5) naar links beweegt, moet het linker rolroer
naar boven en het rechter rolroer naar beneden uitslaan.