Reely RtF 505 mm Mini J3 データシート

製品コード
Mini J3
ページ / 120
109
Wanneer de stuurknuppel voor hoogteroerfunctie (zie figuur 2, pos. 4) naar boven beweegt, moet het hoogteroer naar
onder uitslaan. De achterzijde van het roer moet daarbij ca. 4 - 5 mm naar beneden worden afgesteld. Tijdens het
vliegen wordt daardoor het staarvlak naar boven gedrukt en het model duikt naar beneden weg. Deze stuurfunctie
wordt gebruikt om het model in een normale vliegpositie te brengen, wanneer het door een stuurfout of een windbui te
sterk naar boven wil stijgen.
Afbeelding 16
Richtingsroerfunctie (modus 1 en 2)
Wanneer de stuurknuppel voor de richtingsroerfunctie (zie figuur 2, pos. 4) naar links wordt bewogen, moet het
richtingsroer naar links uitslaan. De achterzijde van het roer moet daarbij ca. 6 - 7 mm naar links worden afgesteld.
Tijdens het vliegen wordt daardoor het rechts naar beneden gedrukt en het model vliegt in een bocht naar links.
Afbeelding 17
Wanneer de stuurknuppel voor de richtingsroerfunctie (zie figuur 2, pos. 4) naar rechts beweegt, moet het richtingsroer
naar rechts uitslaan. De achterzijde van het roer moet daarbij ca. 6 - 7 mm naar rechts worden afgesteld. Tijdens het
vliegen wordt daardoor het daardoor naar links gedrukt en het model vliegt in een bocht naar rechts.
Afbeelding 18
Als de roeren niet zoals hierboven beschreven uitslaan, moet de looprichting van de servo’s met behulp
van de DIP-schakelaar op de zender worden veranderd. Verdere informatie over dit thema vindt u in het
navolgende gedeelte: „Instellen van de DIP-schakelaar“.