Reely 4WD ARR DC-01F データシート

製品コード
DC-01F
ページ / 108
93
j) Rijregelaar inschakelen
Zet de rijregelaar aan. 
Afhankelijk van de door u gebruikte rijregelaar moet nu evt. de neutrale en volgaspositie voor het vooruit en achteruit 
rijden worden geprogrammeerd.
Raadpleeg daartoe de gebruiksaanwijzing van uw rijregelaar.
Mocht de aandrijving van het voertuig starten, hoewel de gas-/remhendel op de zender zich in de neutrale stand 
bevindt, verstel dan de trimming op de zender tot de motor blijft staan. 
Controleer nu de aandrijf- en stuurfuncties van het voertuig.
k) Besturing afstellen
Nadat u het voertuig zoals in de voorgaande hoofdstukken heeft klaargemaakt, moet tot slot de besturing nog worden 
afgesteld opdat het voertuig correct bestuurbaar is.
Bij een pistoolgreep-zender moet het draaiwiel daarvoor worden losgelaten zodat het in de middelste stand (neutrale 
stand) staat. Zet ook de trimming voor de stuurfunctie in de middelste stand.
Als de zender over een dualrate-functie beschikt, moet deze worden gedeactiveerd.
De servohendel op de servo moet nu verticaal naar boven staan. Als dit niet het geval is, kunt u makkelijk verkeerde 
standen met de trimming van de stuurfunctie aan de zender corrigeren.
Als de trimweg niet volstaat, moet de servohendel overeenkomstig opnieuw worden gepositioneerd. 
Zet de stuurservo in de middenpositie (neutrale positie). Schakel dan de rijregelaar uit en ontkoppel de rijaccu van de 
rijregelaar. Verwijder de stuurservo en draai de schroef die de servohendel op de stuurservo houdt, uit.
Trek de servohendel uit de servo en bevestig deze zo dat hij in een rechte hoek ten opzichte van de servo staat (servo 
moet zich in de middenpositie/neutrale stand bevinden, na het inbouwen van de stuurservo moet de servohendel 
loodrecht naar boven wijzen.).
Maak de servohendel opnieuw aan de servo vast en installeer de stuurservo. Sluit de rijaccu aan de rijregelaar aan 
en schakel de rijregelaar in. Controleer de stuurfunctie nu opnieuw. 
Controleer de stuurinslag naar links en rechts. De servo mag niet op blok lopen. Dit betekent dat de stuurmechaniek 
niet verder kan bewegen, maar de servo toch probeert de stuurbevelen om te zetten. Daardoor wordt niet alleen de 
servo-aandrijving overbelast, maar neemt de servo bovendien ook veel stroom op, wat de rijtijd vermindert. 
Al naargelang welke afstandsbediening u gebruikt, kan de servoweg aan de zender worden begrensd (vb. als „EPA“ 
aangeduid („EPA“ = „End Point Adjustment“ = eindaanslag instellen). Ook een dualrate-instelling kan daarvoor worden 
gebruikt.
De precieze instelling van de rechtuitloop volgt later bij het rijden van het voertuig op de zender via de trimming van 
de stuurfunctie.
l) Carrosserie opzetten en bevestigen
Geleid het antennebuisje vanaf de onderzijde van de carrosserie door de overeenkomstige opening. 
Plaats de carrosserie op de carrosseriehouders en beveilig met geschikte carrosserieclips.