Panasonic KXTG1311BL 작동 가이드
Handige telefooninstellingen
15
*1 Alleen het noodnummer wordt niet gewijzigd.
*2 Raadpleeg het dichtstbijzijnde Panasonic-servicecentrum als u uw PIN bent
*2 Raadpleeg het dichtstbijzijnde Panasonic-servicecentrum als u uw PIN bent
vergeten.
*3 Schrijf als u de PIN wijzigt de nieuwe PIN op. De telefoon geeft de PIN niet
opnieuw weer.
*4 Kiesrestrictie voorkomt dat vanaf de handset bepaalde nummers worden
gebeld. U kunt maximaal 10 telefoonnummers uitschakelen (geheugenplaatsen
0–9).
0–9).
*5 Met de noodnummerfunctie bepaalt u welke telefoonnummers kunnen worden
gebruikt als gespreksverbod is ingeschakeld. Er kunnen in totaal 4
noodnummers (geheugen 1–4) worden opgeslagen.
noodnummers (geheugen 1–4) worden opgeslagen.
{
6}
Kiesrestrictie
■ Kiesrestrictie instellen
−
Voer de basisstation-PIN in (standaard: “
0000
”).
i Voer
het gewenste handsetnummer in door op de daarvoor
bestemde kiestoets te drukken.
L
bestemde kiestoets te drukken.
L
Het gewenste handsetnummer knippert op het display.
−
{>}
−
Voer het telefoonnummer in dat u wilt uitschakelen
(maximaal 8 cijfers).
L
(maximaal 8 cijfers).
L
Als u een andere geheugenplaats wilt selecteren, drukt u
op {>} en voert u een nummer in.
op {>} en voert u een nummer in.
−
{>}
■ Kiesrestrictie in- en uitschakelen
−
Voer de basisstation-PIN in (standaard: “
0000
”).
L
Het handsetnummer wordt weergegeven. Een knipperend
nummer geeft aan dat kiesrestrictie is ingeschakeld; als het
nummer niet knippert, is de kiesrestrictie uitgeschakeld.
nummer geeft aan dat kiesrestrictie is ingeschakeld; als het
nummer niet knippert, is de kiesrestrictie uitgeschakeld.
−
Voer het gewenste handsetnummer in en druk op de
daarvoor bestemde kiestoets om hem in of uit te schakelen.
i
daarvoor bestemde kiestoets om hem in of uit te schakelen.
i
{>} 2 keer
Noodnummer (“
112
”, “
101
”, “
100
”)
−
Voer de basisstation-PIN in (standaard: “
0000
■ Opslaan:
−
Voer een noodnummer in (maximaal 8 cijfers).
L
Als u een andere geheugenplaats wilt selecteren, drukt
u op {>} en voert u een nummer in.
u op {>} en voert u een nummer in.
−
{>}
■ Bewerken:
Druk op {>} tot het gewenste nummer wordt weergegeven.
i
i
{C} i Voer het nieuwe noodnummer in. i {>}
Codenr.
Functie (standaardinstelling)
{*}
Datum en tijd: pagina 9
Codenr.
Functie (standaardinstelling)
TG1311BL(du-du).book Page 15 Tuesday, July 15, 2008 6:32 PM