Xerox Phaser 6500 Guia Do Utilizador

Página de 172
Installatie en instellingen
Phaser 6500 kleurenlaserprinter
gebruikershandleiding
32
De printer aansluiten
In dit gedeelte komen de volgende onderwerpen aan bod:
Een methode kiezen voor het aansluiten van de printer
De printer kan op uw computer worden aangesloten met een USB-kabel of een ethernetkabel. De 
methode die u nodig hebt, is afhankelijk van of uw computer wel of niet is verbonden met een netwerk. 
Een USB-verbinding is een directe verbinding en is het gemakkelijkst om in te stellen. Als u gebruik 
maakt van een netwerk, hebt u een ethernetverbinding nodig. Als u een netwerkverbinding gaat 
gebruiken, moet u inzicht hebben in de manier waarop uw computer op uw netwerk is aangesloten. 
Of uw computer bijvoorbeeld is aangesloten op het netwerk door een router die is aangesloten op een 
kabel- of DSL-modem. Zie 
op pagina 34 voor meer informatie.
Opmerking: 
Voor iedere verbindingsmethode gelden andere hardware- en kabelvereisten. Routers, 
netwerkhubs, netwerkswitches, modems, ethernet- en USB-kabels worden niet meegeleverd met 
de printer en moeten apart worden aangeschaft.
Netwerk: als uw computer is aangesloten op een kantoornetwerk of een thuisnetwerk, gebruikt u 
een ethernet-kabel om de printer op het netwerk aan te sluiten. U kunt de printer niet rechtstreeks 
op de computer aansluiten. De printer moet via een router of hub worden aangesloten. Een 
ethernetnetwerk kan worden gebruikt voor een of meer computers en ondersteunt meerdere 
printers en systemen tegelijk. Een ethernetaansluiting is meestal sneller dan USB en u hebt dan 
directe toegang tot de instellingen van de printer met behulp van CentreWare Internet Services.
USB: als u de printer op een computer aansluit en u niet over een netwerk beschikt, maakt u 
gebruik van een USB-verbinding. Via een USB-verbinding worden gegevens snel overgedragen, 
maar een USB-verbinding is niet zo snel als een ethernetverbinding en biedt bovendien geen 
toegang tot CentreWare Internet Services.
Aansluiten op een netwerk
De printer aansluiten op een netwerk:
1.
Zorg dat de printer uitstaat.
2.
Sluit een ethernetkabel van categorie 5 of hoger vanaf de printer aan op het netwerk of de 
routeraansluiting. Gebruik een ethernethub of router en twee of meer ethernetkabels (één kabel 
voor elk apparaat). Sluit de computer met een kabel aan op de hub of router, en sluit de printer 
dan met de tweede kabel aan op de hub of router. U kunt hierbij alle poorten van de hub/router 
gebruiken, behalve de uplink-poort.
3.
Sluit het netsnoer aan op de printer en steek de stekker in het stopcontact. Zet de printer aan. 
Zie 
op pagina 11 voor meer informatie over de veiligheid van de printer.
4.
U kunt het IP-adres van de printer instellen of automatisch over het netwerk laten herkennen. 
Ga naar