Cisco Cisco Agent Desktop 8.5 Guia Do Utilizador

Página de 2
1  
Werkbalkknoppen en sneltoetsen
De gegevensweergave vernieuwen
Agentstatus wijzigen
Gesprekken afhandelen
Teamcommunicatie
Opnemen
Spraakmonitoring
Pictogram Naam
Sneltoets
Beschrijving
Vernieuwen
Ctrl+F
Hiermee vernieuwt u de informatie in het gegevensvenster.
Pictogram Naam
Sneltoets Beschrijving
Afmelden
Ctrl+L
Hiermee meldt u de geselecteerde agent af bij de ACD.
Gereed
Ctrl+E
Hiermee wordt de status van de geselecteerde agent 
gewijzigd in Gereed.
Niet gereed
Ctrl+N
Hiermee wordt de status van de geselecteerde agent 
gewijzigd in Niet gereed.
Werk gereed
Ctrl+D
Hiermee wordt de status van de geselecteerde agent 
gewijzigd in Werk gereed.
Werk niet gereed Ctrl+Y
Hiermee wordt de status van de geselecteerde agent 
gewijzigd in Werk niet gereed.
Pictogram Naam
Sneltoets Beschrijving
Binnen-
vallen
Ctrl+B
Hiermee kunt u deelnemen aan het telefoongesprek van een agent.
Onder-
scheppen
Ctrl+I
Hiermee kunt u een gesprek onderscheppen waarbij de agent 
van het gesprek wordt uitgesloten.
Pictogram
Naam
Sneltoets
Beschrijving
Chatten
Ctrl+J
Hiermee wordt het venster Chatselectie geopend.
Teambericht
Ctrl+X
Hiermee wordt het venster Teambericht geopend.
Pictogram
Naam
Sneltoets Beschrijving
Opname starten Ctrl+R
(alleen in Uitgebreid en Premium) Hiermee start 
u de opname van het geselecteerde gesprek.
Opname stoppen Ctrl+S
(alleen in Uitgebreid en Premium) Hiermee stopt 
u de opname van het geselecteerde gesprek. 
Pictogram
Naam
Sneltoets Beschrijving
Spraakmonitor starten
Ctrl+A
Hiermee begint u met het volgen van de 
geselecteerde agent.
Spraakmonitor stoppen
Ctrl+P
Hiermee stopt u met het volgen van de 
geselecteerde agent.
Volume spraakmonitor
Ctrl+V
Hiermee opent u een volumeregelaar.
2  
Algemene taken
Chatberichten versturen
Stap 1
Klik op de werkbalk op Chatten. Het venster Chatselectie wordt geopend.
Stap 2
Selecteer een of meer namen en kies Bewerkingen > Chatten
Stap 3
Typ uw bericht in het venster Chatsessie. Als u wilt dat uw bericht als pop-up 
op het scherm van de ontvanger verschijnt, schakelt u het selectievakje Hoge 
prioriteit
 in.
Stap 4
Klik op Verzenden of druk op Enter.
Teamberichten versturen
Stap 1
Selecteer een team en klik op Teambericht.
Stap 2
Typ een bericht of selecteer een van de laatste tien berichten die u hebt 
verzonden.
Stap 3
Geef desgewenst een andere vervaltijd op. De standaardinstelling is 
30 minuten. (Als u een bericht wilt stopzetten voor het vervalt, klikt 
u op Stoppen.)
Stap 4
Klik op Starten en vervolgens op Sluiten. Alle agenten in uw team die 
Agent Desktop uitvoeren, ontvangen dit bericht, ongeacht of ze zich 
hebben aangemeld bij de ACD.
Opnamen beoordelen en archiveren
Stap 1
Kies Extra > Opgenomen bestanden. Het venster Supervisor Record 
Viewer verschijnt.
Stap 2
Selecteer de dag waarvan u de opnamen wilt beoordelen of archiveren. 
Als u opnamen wilt weergeven die al langer dan dertig dagen zijn 
opgeslagen, klikt u op Langere levensduur.
Stap 3
Selecteer een opname en voer een van de volgende handelingen uit.
• Als u de opname wilt beoordelen, klikt u op Afspelen.
• Als u de opname wilt markeren voor langer opslaan, klikt u op Langere 
levensduur instellen. De opname wordt 30 dagen lang bewaard.
Een webpagina naar een agent pushen
Stap 1
Selecteer de agent naar wie u een pagina uit de agentstructuur wilt pushen.
Stap 2
Kies Tussenkomst > Coachen door een pagina te pushen. 
Stap 3
Typ of selecteer een URL en klik op Pushen.