Cisco Cisco Unified Communications Manager Assistant for Unified CM 7.1 Guia De Referência

Página de 2
Hoofdkantoor
Cisco Systems, Inc.
170 West Tasman Drive
San Jose, CA 95134-1706
V.S.
http://www.cisco.com
Tel: +1 408 526-4000
+1 800 553-NETS (6387)
Fax: +1 408 526-4100
Copyright © 2003 Cisco Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden. Cisco, Cisco IOS, Cisco Systems
en het Cisco Systems-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van Cisco Systems, Inc. of gelieerde
ondernemingen in de Verenigde Staten en bepaalde andere landen. Alle overige merken, namen of
handelsmerken waarvan melding wordt gemaakt in dit document of op de website zijn eigendom van
de respectieve eigenaren. Het gebruik van het woord partner impliceert geen samenwerkingsverband
tussen Cisco en een andere onderneming. (0301R)
OL-5316-01
Filterlijsten instellen
Met filterlijsten kunt u selectief instellen welke 
gesprekken naar u gaan en welke naar uw assistent.
1.
Klik in het venster Managerconfiguratie op de tab 
Inclusief filter of Exclusief filter.
Inclusief - Gespreksoproepen die 
overeenkomen met nummers in de inclusieve 
filterlijst gaan naar u, andere 
gespreksoproepen gaan naar uw assistent.
Exclusief - Gespreksoproepen die 
overeenkomen met nummers in de exclusieve 
filterlijst gaan naar uw assistent, andere 
gespreksoproepen gaan naar u.
2.
Maak een filterlijst met één of meer 
telefoonnummers. Daarbij kunt u de volgende 
jokertekens gebruiken:
x - vervangt één cijfer op een willekeurige plaats in 
een telefoonnummer.
* - vervangt meerdere cijfers aan het begin of het 
einde van het telefoonnummer.
3.
Klik op Opslaan.
Assistentselectie
Voor het afhandelen van gesprekken moet de assistent 
zich hebben aangemeld bij Cisco IPMA Assistant 
Console en online zijn. Als de actieve assistent zich 
afmeldt of offline gaat, probeert Cisco IPMA een andere 
assistent toe te wijzen.
Opmerking
Als manager bent u altijd aangemeld bij de 
Cisco IPMA-functie.
Identificatie van de actieve assistent
De actieve assistent is degene die uw gesprekken 
afhandelt.
Als u meerdere assistenten hebt, wilt u wellicht weten 
welke assistent actief is. Klik om dat te achterhalen 
op de knop Services van de telefoon en selecteer de 
Cisco IPMA-service. Optie 3 geeft aan wie de actieve 
assistent is. 
Actieve assistent wijzigen
Selecteer optie 3 in het Cisco IPMA-menu. Wijzig de 
actieve assistent door een andere assistent te selecteren in 
de lijst met beschikbare assistenten. Sluit het menu als u 
klaar bent.
Geen assistenten beschikbaar
Als er geen enkele assistent beschikbaar is, wordt een 
kruis gezet door het assistentenpictogram (het meest 
linkse pictogram) in het Cisco IPMA-statusvenster op 
de telefoon. De ondersteuning voor het afhandelen 
van gesprekken zal worden hervat zodra een van de 
assistenten zich aanmeldt.
Gesprekken en functies bijhouden
Het statusvenster van Cisco IPMA wordt weergegeven 
op het LCD-scherm van de telefoon. Met het 
statusvenster kunt u uw gesprekken bijhouden en de 
volgende functies gebruiken:
Omgeleide gesprekken bijhouden
Bekijk de volgende berichten van Assistent bekijken in 
het bovenste paneel van het statusvenster:
"Assistent bekijken - Aan" - Er zijn geen omgeleide 
gesprekken.
"Bellen van" en ID van de beller - Er is een 
omgeleide gespreksoproep op de telefoon van de 
assistent. Als u het gesprek wilt onderscheppen, 
drukt u op de functietoets Ondersch.
ID van de beller en timer - De assistent heeft het 
omgeleide gesprek beantwoord.
"Assistent bekijken - Uit" - De functie Assistent 
bekijken is op dit moment uitgeschakeld.
U kunt de functie in- en uitschakelen met de functietoets 
BekInst.
Functies bijhouden
Het statusvenster van Cisco IPMA kan de volgende 
pictogrammen bevatten (van links naar rechts):
Assistent - Een pictogram met een mens geeft 
aan dat een assistent actief is en gesprekken kan 
afhandelen; hetzelfde pictogram met een streep 
erdoor betekent dat er geen assistenten 
beschikbaar zijn.
Gespreksfiltering - Een cirkel met rastervulling geeft 
aan dat de filterfunctie aan is, een lege cirkel dat de 
filterfunctie uit is. Schakel de functie in en uit met 
de Cisco IPMA-telefoonservice.
Niet Storen - Een klok betekent dat NST uit is 
(het belsignaal is ingeschakeld). Een doorgekruiste 
klok betekent dat NST aan is (het belsignaal 
is uitgeschakeld). U kunt het belsignaal van 
de telefoon in- en uitschakelen door met de 
functietoets NST de functie Niet storen uit of in 
te schakelen.
Alles omleiden - Een geblokkeerde, afgebogen pijl 
betekent dat AllOml aan is, een rechte pijl betekent 
dat de functie uit is. Druk op de functietoets AllOml 
om de functie in en uit te schakelen.
Gesprekken afhandelen
Op de telefoon worden extra functietoetsen voor 
het afhandelen van gesprekken weergegeven. U hebt 
toegang tot de volgende functies op de telefoon als u 
Cisco IPMA in de modus voor een hulplijn gebruikt:
Gesprekken onderscheppen:
Druk op de functietoets Ondersch om een 
gespreksoproep op de telefoon van de assistent 
te onderscheppen. 
Kijk of er een bericht "Bellen van" in het venster 
Assistent bekijken staat. Dat duidt erop dat er een 
omgeleide gespreksoproep is op de telefoon van 
de assistent. U kunt wel een gespreksoproep 
onderscheppen, maar geen actief gesprek.
Actieve gesprekken omleiden:
Druk op de functietoets DirOml om een gesprek om 
te leiden naar een ander nummer. Gebruik het venster 
Managerconfiguratie om het omleidingsdoel in 
te stellen. 
Alle toekomstige gesprekken omleiden:
Druk op de functietoets AllOml om alle (niet gefilterde) 
gesprekken om te leiden naar een ander nummer. 
Gebruik het venster Managerconfiguratie om 
het omleidingsdoel in te stellen.
Gesprekken doorsturen naar voicemail:
Druk op de functietoets DrvrbVM om een actief gesprek 
door te sturen naar voicemail.
Intercomgesprekken voeren:
Druk op de snelkiesknop Intercom op de telefoon om een 
intercomgesprek te voeren met de geselecteerde assistent.
Gesprekken filteren
Als gespreksfiltering aan is, leidt Cisco IPMA een deel 
van uw gesprekken om naar uw assistent op basis van de 
ID van de beller en de instellingen in uw filterlijsten.
Filteren in- en uitschakelen:
Druk op 1 in het Cisco IPMA-menu op de telefoon.
Een filtermodus activeren:
Druk op 2 in het Cisco IPMA-menu op de telefoon. U kunt 
kiezen tussen inclusieve filtering en exclusieve filtering.
Meer informatie
De online Help openen:
Klik op Help in het venster Managerconfiguratie om 
contextafhankelijke online Help weer te geven. Klik op 
Zoeken op de Help-werkbalk als u snel op trefwoord 
wilt zoeken.
Help op het web:
U kunt de volledige Gebruikershandleiding van 
Cisco IP Manager Assistant
 op het web raadplegen: 
http://www.cisco.com/univercd/cc/td/doc/product/
voice/c_ipphon/english/ipma/user/4_0/index.htm