Panasonic KXMC6020NL Guia De Utilização
6. Fax
44
nieuwe faxen voor dat functie #402 is ingeschakeld (pagina 61).
Zie pagina 79 voor een uitleg over de foutmeldingen.
Zie pagina 79 voor een uitleg over de foutmeldingen.
6.1.2 Via de automatische documentinvoer
1
Als het {Fax} lampje NIET brandt, schakelt u de faxmodus in
door op {Fax} te drukken.
door op {Fax} te drukken.
2
Plaats het origineel (pagina 19).
3
Pas, indien nodig, de resolutie en contrast aan al naar gelang
het type document.
het type document.
L
Zie pagina 43 om de resolutie te selecteren.
L
Zie pagina 43 om het contrast te selecteren.
4
{
Monitor}
5
Kies het faxnummer. i {Black}
Opmerking:
L
Zie pagina 76 voor informatie over het stoppen van de
verzendtaak.
verzendtaak.
L
Houd als u een fax via de automatische documentinvoer
verzendt het documentdeksel gesloten.
verzendt het documentdeksel gesloten.
Eerst het faxnummer invoeren
1.
Voer het faxnummer in.
2.
Plaats het origineel (pagina 19). i {Black}
Verzenden vanuit geheugen (scannen)
1.
Plaats het origineel (pagina 19).
2.
Voer het faxnummer in. i {Quick Scan}
6.2 Items opslaan voor snelkiezen en
het telefoonboek
het telefoonboek
In het apparaat kunnen items worden opgeslagen voor snelkiezen
(6 items) en het telefoonboek (300 items).
(6 items) en het telefoonboek (300 items).
L
De snelkiesnummers 1 en 2 kunnen ook worden gebruikt voor
geprogrammeerd verzenden, ook wel groepsverzending
genoemd (pagina 46).
geprogrammeerd verzenden, ook wel groepsverzending
genoemd (pagina 46).
L
Controleer dat het lampje {Fax} brandt.
6.2.1 Snelkiesnummers opslaan
1
Druk op {Menu} tot “
PROG. TEL.NRS” wordt weergegeven.
2
Selecteer de gewenste snelkiestoets.
Voor snelkiesnummer 1–2:
1. Druk op een van de snelkiestoetsen.
Voorbeeld:
KIESNUMMER 1
KIES MODUS
[V^]
2. {Set}
Voor snelkiesnummer 3:
Druk op de toets van het snelkiesnummer.
Voor snelkiesnummer 4–6:
Druk op {Lower} en druk vervolgens op een van de
snelkiestoetsen.
snelkiestoetsen.
3
Voer de naam in van maximaal 16 tekens (zie pagina 74 voor
tekeninvoer). i {Set}
tekeninvoer). i {Set}
4
Voer het telefoonnummer van maximaal 32 cijfers in. i
{
{
Set}
L
5
{
Stop}
Opmerking:
L
Een koppelteken of spatie in een telefoonnummer telt voor 2
cijfers.
cijfers.
6.2.2 Nummers in het telefoonboek opslaan
1
Druk op {Menu} tot “
PROG. TEL.NRS” wordt weergegeven.
i {>}
2
Voer de naam in van maximaal 16 tekens (zie pagina 74 voor
tekeninvoer). i {Set}
tekeninvoer). i {Set}
{
Quick Scan}
{
Monitor}
{
Black}
{
Fax}
{
Set}
{
Lower}
Snelkiestoetsen
{
Fax}
{V}{^}{>}
{
Menu}
{
Directory}
{
Stop}