Инструкция С Настройками для Brother PE-DESIGN Ver.6
4
Voorbereidingen
Inleiding
Softwareapplicaties
Dit pakket bestaat uit vier applicaties.
■
Design Center
Met maakt u handmatig borduurpatronen van afbeeldingen. De afbeelding verkrijgt u door een gedrukte
afbeelding te scannen of zelf te maken met een applicatie zoals Paint
. Beeldbestanden moeten als extensie
hebben: .bmp, .tif, .jpg, .j2k, .pcx, .wmf, .png, .eps, .pcd of .fpx. spoort automatisch omtreklijnen op in de
afbeelding en vervangt deze door veelhoeklijnen. Deze veelhoeklijnen kunt u bewerken en u kunt er naai-
eigenschappen aan toekennen.
Deze procedure is verdeeld in vier stadia:
afbeelding en vervangt deze door veelhoeklijnen. Deze veelhoeklijnen kunt u bewerken en u kunt er naai-
eigenschappen aan toekennen.
Deze procedure is verdeeld in vier stadia:
❏ Stadium 1 (origineel beeld): U opent het beeldbestand en kiest een of meer kleuren waarmee de
applicatie de omtreklijnen overtrekt.
❏ Stadium 2 (lijntekening): De oorspronkelijke kleurafbeelding wordt vervangen door een zwart-
witafbeelding (de kleuren gekozen in stadium 1 (origineel beeld) worden zwart en alle andere kleuren
worden wit). U kunt deze afbeelding bewerken met pennen en vlakgommen van verschillende dikte. (U
kunt ook bij deze stap beginnen en een volledige zwart-witfiguur met de hand tekenen.)
Wanneer de afbeelding klaar is, start u het automatisch overtrekken.
worden wit). U kunt deze afbeelding bewerken met pennen en vlakgommen van verschillende dikte. (U
kunt ook bij deze stap beginnen en een volledige zwart-witfiguur met de hand tekenen.)
Wanneer de afbeelding klaar is, start u het automatisch overtrekken.
❏ Stadium 3 (figuurhandvat): De zwart-witafbeelding wordt vervangen door omtreklijnen die bestaan
uit bewerkbare veelhoeklijnen. U bewerkt deze veelhoeklijnen door punten te verplaatsen, in te voegen
of te verwijderen.
of te verwijderen.
❏ Stadium 4 (naai-instellingen): In dit laatste stadium geeft u de naai-instellingen (draadkleur,
naaitype) op voor de omtreklijnen en omsloten gebieden.
U kunt op ieder willekeurig moment uw werk onderbreken en de gegevens opslaan om deze naderhand weer
op te roepen en verder te werken. In stadium 1 (origineel beeld) en stadium 2 (lijntekening) wordt het bestand
opgeslagen met de extensie .pel. In stadium 3 (figuurhandvat) en stadium 4 (naai-instellingen) wordt het
bestand opgeslagen met de extensie .pem. Als u de geïmporteerde afbeelding nog niet hebt opgeslagen, kunt
u het bovendien opslaan met de extensie .bmp.
op te roepen en verder te werken. In stadium 1 (origineel beeld) en stadium 2 (lijntekening) wordt het bestand
opgeslagen met de extensie .pel. In stadium 3 (figuurhandvat) en stadium 4 (naai-instellingen) wordt het
bestand opgeslagen met de extensie .pem. Als u de geïmporteerde afbeelding nog niet hebt opgeslagen, kunt
u het bovendien opslaan met de extensie .bmp.
Het is handig om de verschillende stadia van uw werk op te slaan, als u wijzigingen aanbrengt en later toch
het origineel wilt gebruiken.
het origineel wilt gebruiken.
Als uw afbeelding stadium 4 (naai-instellingen) hebt bereikt, kunt u deze importeren in Layout & Editing. Hier
kunt u de afbeelding verplaatsen en het formaat aanpassen als één object.
kunt u de afbeelding verplaatsen en het formaat aanpassen als één object.
■
Layout & Editing
In Layout & Editing kunt u automatisch borduurpatronen maken van afbeeldingen. Ook kunt u beeld en tekst
combineren tot borduurpatronen die u bijvoorbeeld wegschrijft op een originele kaart. De afbeelding verkrijgt
combineren tot borduurpatronen die u bijvoorbeeld wegschrijft op een originele kaart. De afbeelding verkrijgt
u door een gedrukte afbeelding te scannen of zelf te maken met een applicatie zoals Paint
. Het beeldbestand
mag niet gecomprimeerd zijn, de bestandsnaamextensie moet een van de volgende zijn: .bmp, .tif, .jpg, .j2k,
.pcx, .wmf, .png, .eps, .pcd of .fpx. Bovendien kan het volgende soort borduurpatronen worden opgenomen in
het borduurpatroon.
.pcx, .wmf, .png, .eps, .pcd of .fpx. Bovendien kan het volgende soort borduurpatronen worden opgenomen in
het borduurpatroon.
❏ Borduurpatronen gemaakt met Design Center.
❏ Borduurpatronen op borduurkaarten die u koopt bij uw dealer (Sommige patronen kunt u niet lezen.)
❏ Borduurpatronen in bestandstype Tajima (.dst), Melco (.exp), Pfaff (.pcs), Husqvarna (.hus) en
❏ Borduurpatronen op borduurkaarten die u koopt bij uw dealer (Sommige patronen kunt u niet lezen.)
❏ Borduurpatronen in bestandstype Tajima (.dst), Melco (.exp), Pfaff (.pcs), Husqvarna (.hus) en
borduurmachine (.phc)
❏ Borduurpatronen die u hebt gemaakt in Layout & Editing zelf (patronen zoals tekst, cirkelvormen,
kaders, veelhoeken, curven en handmatige borduurinstellingen).
Nadat u de verschillende componenten van uw borduurpatroon hebt verzameld, kunt u met de lay-outfuncties
onderlinge plaatsing, afdrukstand en formaat aanpassen.
onderlinge plaatsing, afdrukstand en formaat aanpassen.
Wanneer een borduurpatroon klaar is, kunt u het opslaan (met de extensie .pes ) en wegschrijven naar een originele
kaart. De originele kaart kunt u vervolgens in uw naaimachine plaatsen om het borduurpatroon te naaien.
kaart. De originele kaart kunt u vervolgens in uw naaimachine plaatsen om het borduurpatroon te naaien.
PeDesignV6NL.book Page 4 Monday, July 12, 2004 8:32 PM