Инструкция С Настройками для Brother PE-DESIGN Ver.6
Geavanceerde bewerkingen
Layout & Editing
149
Layout & Editing
Borduurpatronen bewerken
Rechte lijnen en curven tekenen
Met de functie Omtrek tekenen kunt u lijnen en curven toevoegen aan uw patroon.
Als u voor een rechte lijn of curve de instelling (Open pad) opgeeft, eindigt de lijn of curve bij het laatste punt
dat u opgaf. Aangezien dit patroon een eenvoudige omtrek is zonder binnengebied, kunt u alleen lijnnaaitype
en kleurinstellingen toepassen op de lijn zelf.
dat u opgaf. Aangezien dit patroon een eenvoudige omtrek is zonder binnengebied, kunt u alleen lijnnaaitype
en kleurinstellingen toepassen op de lijn zelf.
Als u voor een rechte lijn of curve de instelling (Gesloten pad) hebt opgegeven, wordt het laatste punt
automatisch verbonden met het eerste. Aangezien zulke patronen een omtrek en een binnengebied hebben,
kunt u hieraan verschillende naaitypen en kleuren toekennen. Als de lijn van het patroon zichzelf kruist,
kunt u het binnengebied niet vullen. U moet zorgen dat de lijn zichzelf niet kruist als u een vulling wilt
toepassen.
automatisch verbonden met het eerste. Aangezien zulke patronen een omtrek en een binnengebied hebben,
kunt u hieraan verschillende naaitypen en kleuren toekennen. Als de lijn van het patroon zichzelf kruist,
kunt u het binnengebied niet vullen. U moet zorgen dat de lijn zichzelf niet kruist als u een vulling wilt
toepassen.
Terwijl u het patroon maakt, kunt u vrij schakelen tussen rechte lijnen en curven. En als ze eenmaal zijn
getekend, kunt u rechte lijnen omzetten in curven en vice versa.
getekend, kunt u rechte lijnen omzetten in curven en vice versa.
Als u een afbeelding als sjabloon gebruikt, is er bovendien een functie om de afbeeldinggrens automatisch te
extraheren.
extraheren.
1.
Klik op
in de toolbox.
→ Er verschijnen drie knoppen:
om rechte lijnen te tekenen. (Sneltoets:
)
om curven te tekenen. (Sneltoets:
)
om halfautomatisch lijnen te tekenen.
(Sneltoets: )
2.
Klik op de knop van het soort lijn dat u wilt
tekenen.
tekenen.
→ De aanwijzer verandert in
,
of
en de naai-eigenschappenbalk ziet
er ongeveer als volgt uit.
b
Memo:
• U kunt de Trace-vorm, de kleur en het
naaitype wijzigen voordat of nadat u de
vorm tekent. Meer bijzonderheden over
het wijzigen van deze instellingen vindt u
in “Trace-vorm” op pagina 150, “Kleur” op
pagina 169 en “Naaitype” op pagina 170.
vorm tekent. Meer bijzonderheden over
het wijzigen van deze instellingen vindt u
in “Trace-vorm” op pagina 150, “Kleur” op
pagina 169 en “Naaitype” op pagina 170.
• Ook met de instellingen in het
dialoogvenster Attribuutinstelling
naaien kunt u andere instellingen voor de
vorm opgeven. (Meer bijzonderheden
vindt u in “Naai-eigenschappen opgeven”
op pagina 171.) Als u deze instellingen
niet wijzigt in dit stadium, worden de
huidige instellingen toegepast. Wel kunt u
de instellingen desgewenst later wijzigen.
naaien kunt u andere instellingen voor de
vorm opgeven. (Meer bijzonderheden
vindt u in “Naai-eigenschappen opgeven”
op pagina 171.) Als u deze instellingen
niet wijzigt in dit stadium, worden de
huidige instellingen toegepast. Wel kunt u
de instellingen desgewenst later wijzigen.
3.
Klik in de ontwerppagina om het beginpunt op
te geven.
te geven.
Open lijn
Gesloten lijn
Beginpunt
Eindpunt
Deze gesloten lijn kruist zichzelf,
dus de gebieden worden niet gevuld.
dus de gebieden worden niet gevuld.
Open curve
Gesloten curve
Beginpunt
Eindpunt
Deze gesloten curve kruist zichzelf,
dus de gebieden worden niet gevuld.
dus de gebieden worden niet gevuld.
Z
X
C
PeDesignV6NL.book Page 149 Monday, July 12, 2004 8:32 PM