Инструкция С Настройками для Brother PE-DESIGN Ver.6
Geavanceerde bewerkingen
Layout & Editing
153
Layout & Editing
Borduurpatronen bewerken
b
Memo:
Om het laatste punt dat u hebt opgegeven te
verwijderen klikt u met de rechtermuisknop.
verwijderen klikt u met de rechtermuisknop.
6.
Nadat u op punt 8 hebt geklikt (het laatste punt
van het bovenstaande blokpatroon), klikt u op
van het bovenstaande blokpatroon), klikt u op
(doorvoerpatroon) en dan op punt 9
(beginpunt van het rijgpatroon).
7.
Klik op
(rijgpatroon) vervolgens op de
ontwerppagina om punt 10, 11 en 12 op te
geven zoals aangegeven in bovenstaande
illustratie.
geven zoals aangegeven in bovenstaande
illustratie.
8.
Voltooi het patroon door te dubbelklikken om
punt 13 te maken (het laatste punt van het
hele patroon).
punt 13 te maken (het laatste punt van het
hele patroon).
b
Memo:
• Bij het invoeren van punten kunt u de
borduurinstelling veranderen met de
betreffende sneltoets.
betreffende sneltoets.
• U hebt een sjabloonafbeelding nodig om
de borduurinstelling halfautomatisch blok
met curven te gebruiken. Als u geen
afbeelding hebt, maakt u met deze functie
een perforatiepatroon zoals met de
normale blokfunctie.
met curven te gebruiken. Als u geen
afbeelding hebt, maakt u met deze functie
een perforatiepatroon zoals met de
normale blokfunctie.
• Hebt u het patroon eenmaal getekend, dan
kunt u nog steeds rechte blokpatronen
omzetten in afgeronde blokpatronen en
vice versa. Meer bijzonderheden vindt u in
“Rechte lijnen omzetten in curven en
curven in rechte lijnen” op pagina 137.
omzetten in afgeronde blokpatronen en
vice versa. Meer bijzonderheden vindt u in
“Rechte lijnen omzetten in curven en
curven in rechte lijnen” op pagina 137.
Tekst invoeren
1.
Klik op
in de toolbox.
→ Er verschijnen twee knoppen:
.
2.
Klik op
.
→ De aanwijzer verandert in
en de
naai-eigenschappenbalk ziet er ongeveer
als volgt uit.
als volgt uit.
3.
Wijzig zo nodig lettertype, kleur en naaitype.
b
Memo:
• U kunt het lettertype, de lettergrootte, de
kleur en het naaitype wijzigen voordat of
nadat u de tekst maakt. Meer
bijzonderheden over het wijzingen van
deze instellingen vindt u in “Lettertype” op
pagina 154, “Tekstgrootte” op pagina 156,
“Kleur” op pagina 169 en “Naaitype” op
pagina 170.
nadat u de tekst maakt. Meer
bijzonderheden over het wijzingen van
deze instellingen vindt u in “Lettertype” op
pagina 154, “Tekstgrootte” op pagina 156,
“Kleur” op pagina 169 en “Naaitype” op
pagina 170.
• Met de instellingen in het dialoogvenster
Attribuutinstelling naaien en het
dialoogvenster Teksteigenschappen
instellen kunt u ook andere
eigenschappen van de tekst instellen.
(Meer bijzonderheden vindt u in “Naai-
eigenschappen opgeven” op pagina 171
en “Teksteigenschappen opgeven” op
pagina 157.) Als u deze instellingen niet
wijzigt in dit stadium, worden de huidige
instellingen toegepast. Wel kunt u de
instellingen desgewenst later wijzigen.
dialoogvenster Teksteigenschappen
instellen kunt u ook andere
eigenschappen van de tekst instellen.
(Meer bijzonderheden vindt u in “Naai-
eigenschappen opgeven” op pagina 171
en “Teksteigenschappen opgeven” op
pagina 157.) Als u deze instellingen niet
wijzigt in dit stadium, worden de huidige
instellingen toegepast. Wel kunt u de
instellingen desgewenst later wijzigen.
4.
Klik in de ontwerppagina op het punt waar u
de tekst wilt hebben.
de tekst wilt hebben.
→ Het dialoogvenster Tekst bewerken
letters verschijnt met een tabel van alle
beschikbaar letters van het geselecteerde
lettertype.
beschikbaar letters van het geselecteerde
lettertype.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Steeklengte
a
Opmerking:
• Als u een van de lettertypen hebt
geselecteerd die bij deze applicatie
worden geleverd (01 tot 35), kunt u de
lijnnaai-eigenschappen niet wijzigen.
worden geleverd (01 tot 35), kunt u de
lijnnaai-eigenschappen niet wijzigen.
PeDesignV6NL.book Page 153 Monday, July 12, 2004 8:32 PM