Инструкция С Настройками для Brother PE-DESIGN Ver.6
Geavanceerde bewerkingen
Layout & Editing
165
Layout & Editing
Borduurpatronen bewerken
Stempels toepassen en bewerken
U kunt een stempel toepassen op een gebied of object dat is getekend met de functie Cirkel, Boog, Rechthoek,
Omtrek, Tekst en Handmatige borduurinstelling. Bij deze applicatie worden sommige stempelpatronen
geleverd. Maar met Programmable Stitch Creator kunt u deze patronen bewerken naar eigen ontwerp of uw
eigen patronen ontwerpen.
Omtrek, Tekst en Handmatige borduurinstelling. Bij deze applicatie worden sommige stempelpatronen
geleverd. Maar met Programmable Stitch Creator kunt u deze patronen bewerken naar eigen ontwerp of uw
eigen patronen ontwerpen.
Stempel toepassen
1.
Klik op
in de toolbox.
→ Er verschijnen twee knoppen:
.
2.
Klik op
.
→ De aanwijzer verandert in
en het
dialoogvenster Stempeleigenschappen
instellen verschijnt.
instellen verschijnt.
3.
Selecteer in het dialoogvenster een
stempelpatroon (.pas bestand waarop
stempelinstellingen zijn toegepast).
stempelpatroon (.pas bestand waarop
stempelinstellingen zijn toegepast).
b
Memo:
• Graveer- en reliëfstempelinstellingen
worden weergegeven als rode en blauwe
gebieden.
gebieden.
• .pas bestanden zonder stempel zijn ook
vermeld.
• Om een andere map te selecteren klikt u op
.
In het dialoogvenster Map selecteren dat
verschijnt selecteert u de gewenste map.
Vervolgens klikt u op OK (of dubbelklikt u
op de map) om het dialoogvenster Map
selecteren te sluiten en de
stempelpatronen uit de geselecteerde map
weer te geven in het voorbeeldvenster.
verschijnt selecteert u de gewenste map.
Vervolgens klikt u op OK (of dubbelklikt u
op de map) om het dialoogvenster Map
selecteren te sluiten en de
stempelpatronen uit de geselecteerde map
weer te geven in het voorbeeldvenster.
4.
Om de breedte en hoogte van het stempel te
wijzigen typt of selecteert u de gewenste
afmetingen (1 tot 100 mm (0,04 tot 3,94 inch))
onder Grootte in het dialoogvenster
Stempeleigenschappen instellen.
wijzigen typt of selecteert u de gewenste
afmetingen (1 tot 100 mm (0,04 tot 3,94 inch))
onder Grootte in het dialoogvenster
Stempeleigenschappen instellen.
5.
Om de afdrukstand van het stempel te
wijzigen plaatst u de aanwijzer op de rode pijl
binnen de cirkel onder Richting en sleept u de
rode pijl vervolgens naar de gewenste hoek.
wijzigen plaatst u de aanwijzer op de rode pijl
binnen de cirkel onder Richting en sleept u de
rode pijl vervolgens naar de gewenste hoek.
b
Memo:
• Het dialoogvenster blijft weergegeven,
zodat u de grootte en afdrukstand van het
stempel steeds kunt aanpassen.
stempel steeds kunt aanpassen.
• Om het dialoogvenster te sluiten klikt u op
Sluiten.
• Om het dialoogvenster weer te openen
nadat u het hebt gesloten klikt u op
.
6.
Klik op het object waarop u het stempel wilt
toepassen om het te selecteren.
toepassen om het te selecteren.
→ Lopende lijnen verschijnen rond het
geselecteerde object. De aanwijzer
verandert in
wanneer u deze op het
geselecteerde object plaatst.
7.
Klik op de plekken in het object waarop u het
stempel wilt toepassen.
stempel wilt toepassen.
→ De stempels verschijnen als stippellijnen
in het object.
PeDesignV6NL.book Page 165 Monday, July 12, 2004 8:32 PM