Инструкция С Настройками для Brother PE-DESIGN Ver.6
222
Programmable Stitch Creator
Instellingen wijzigen
Weergave van
achtergrondafbeelding wijzigen
achtergrondafbeelding wijzigen
De sjabloonafbeelding die in het werkgebied blijft
kunt u tonen of verbergen of weergeven als vage
kopie.
kunt u tonen of verbergen of weergeven als vage
kopie.
1.
Klik op Weergave, vervolgens op Sjabloon
en selecteer de gewenste instelling.
en selecteer de gewenste instelling.
Om de oorspronkelijke sjabloonafbeelding
weer te geven klikt u op Aan.
weer te geven klikt u op Aan.
Om een vage kopie van de afbeelding weer te
geven klikt u op Vaag.
geven klikt u op Vaag.
Om de oorspronkelijke sjabloonafbeelding te
verbergen klikt u op Uit.
verbergen klikt u op Uit.
b
Memo:
• Deze functie is niet beschikbaar als geen
sjabloonafbeelding is geïmporteerd in het
werkgebied.
werkgebied.
• Druk op de sneltoets (
) om te
schakelen tussen weergeven, vaag
weergeven en verbergen.
weergeven en verbergen.
c
“Afbeelding openen op de achtergrond”
op pagina 210
op pagina 210
Rasterinstellingen wijzigen
U kunt de afstand tussen de rasterlijnen in het
werkgebied aanpassen.
werkgebied aanpassen.
1.
Klik op Weergave en vervolgens op Raster.
→ Er verschijnt een submenu met de huidige
rasterinstelling.
2.
Klik op de rasterinstelling die u nodig hebt voor
het steekpatroon dat u gaat maken of
bewerken.
het steekpatroon dat u gaat maken of
bewerken.
Om een rasterafstand te selecteren van 1/8
van de rand van een werkgebied klikt u op
Breed.
van de rand van een werkgebied klikt u op
Breed.
Om een rasterafstand te selecteren van 1/16
van de rand van een werkgebied klikt u op
Gemiddeld.
van de rand van een werkgebied klikt u op
Gemiddeld.
Om een rasterafstand te selecteren van 1/32
van de rand van een werkgebied klikt u op
Smal.
van de rand van een werkgebied klikt u op
Smal.
Om het raster te verbergen klikt u op Geen.
b
Memo:
• U kunt de rasterinstelling ook wijzigen
terwijl u werkt aan een steekpatroon.
• De rasterinstelling blijft behouden totdat u
deze wijzigt.
De horizontale en verticale lijnen die u op het
werkgebied tekent, volgen altijd het raster. De punten
die u maakt door klikken met de muis, worden
ingevoegd op de kruispunten van de horizontale en
verticale lijnen van het raster, zodat u ook diagonale
lijnen kunt tekenen. Ongeacht waar u klikt, het punt
wordt altijd automatisch op de dichtstbijzijnde
kruising geplaatst.
Selecteer het raster overeenkomstig het steektype
dat u wilt tekenen. Selecteer een fijn raster wanneer
u een gedetailleerd steekpatroon of een boog- of
cirkelpatroon wilt tekenen en een grof raster wanneer
u een eenvoudig steekpatroon wilt tekenen.
Selecteer Geen om de functie Vastklemmen aan
raster uit te zetten, zodat u curven kunt maken.
werkgebied tekent, volgen altijd het raster. De punten
die u maakt door klikken met de muis, worden
ingevoegd op de kruispunten van de horizontale en
verticale lijnen van het raster, zodat u ook diagonale
lijnen kunt tekenen. Ongeacht waar u klikt, het punt
wordt altijd automatisch op de dichtstbijzijnde
kruising geplaatst.
Selecteer het raster overeenkomstig het steektype
dat u wilt tekenen. Selecteer een fijn raster wanneer
u een gedetailleerd steekpatroon of een boog- of
cirkelpatroon wilt tekenen en een grof raster wanneer
u een eenvoudig steekpatroon wilt tekenen.
Selecteer Geen om de functie Vastklemmen aan
raster uit te zetten, zodat u curven kunt maken.
F6
Voorbeeld 1: Breed raster
Voorbeeld 2: Gemiddeld raster
Voorbeeld 3: Smal raster
PeDesignV6NL.book Page 222 Monday, July 12, 2004 8:32 PM