Инструкция С Настройками для Brother PE-DESIGN Ver.7
118
Borduurontwerpen schikken (Layout & Editing)
Vormen tekenen
Met de functie Cirkel of Boog kunt u verschillende curvepatronen maken: normale cirkels (of ovalen), bogen,
waaiervormen en boog en & draad.
waaiervormen en boog en & draad.
Over cirkels en bogen
Al deze patronen, behalve de boog, hebben een
omtrek en een omsloten gebied waaraan
afzonderlijke naai-eigenschappen kunnen worden
toegewezen. Een boog is enkel een omtreklijn.
omtrek en een omsloten gebied waaraan
afzonderlijke naai-eigenschappen kunnen worden
toegewezen. Een boog is enkel een omtreklijn.
Cirkel of ovaal tekenen
1.
Klik op
in de toolbox.
→ De aanwijzer verandert in
en de
naai-eigenschappenbalk ziet er ongeveer
als volgt uit.
als volgt uit.
2.
Klik in de selector Boogvorm en selecteer
vervolgens Cirkel.
vervolgens Cirkel.
3.
Sleep de aanwijzer in de ontwerppagina.
→ Het punt waar u begint te slepen, wordt
beschouwd als de hoek van een
denkbeeldige rechthoek rond het ovaal.
Het punt waar u de muisknop loslaat, is de
diagonaal tegenoverliggende hoek van de
rechthoek. Het ovaal valt precies in deze
denkbeeldige rechthoek (de lange as is
gelijk aan de lange zijde van de rechthoek
en de korte as is gelijk aan de korte zijde
van de rechthoek).
denkbeeldige rechthoek rond het ovaal.
Het punt waar u de muisknop loslaat, is de
diagonaal tegenoverliggende hoek van de
rechthoek. Het ovaal valt precies in deze
denkbeeldige rechthoek (de lange as is
gelijk aan de lange zijde van de rechthoek
en de korte as is gelijk aan de korte zijde
van de rechthoek).
Een boog tekenen
1.
Klik op
in de toolbox.
→ De aanwijzer verandert in
en de
naai-eigenschappenbalk ziet er ongeveer
als volgt uit.
als volgt uit.
a
Opmerking:
Wanneer u met deze functie een vorm
tekent, selecteert u de vorm voordat u
tekent. U kunt bijvoorbeeld niet een cirkel
tekenen en deze naderhand veranderen in
een boog.
De instelling wordt toegepast op alle
patronen die u wilt maken met de functie
Cirkel of Boog, totdat u de instelling wijzigt.
tekent, selecteert u de vorm voordat u
tekent. U kunt bijvoorbeeld niet een cirkel
tekenen en deze naderhand veranderen in
een boog.
De instelling wordt toegepast op alle
patronen die u wilt maken met de functie
Cirkel of Boog, totdat u de instelling wijzigt.
Cirkel
Ovaal
Boog
Waaiervorm
Boog & draad
b
Memo:
• U kunt de kleur en het naaitype wijzigen
voordat of nadat u de vorm tekent. Voor
meer bijzonderheden over het wijzigen van
deze instellingen, zie “Kleur” op pagina 149
en “Naaitype” op pagina 150.
meer bijzonderheden over het wijzigen van
deze instellingen, zie “Kleur” op pagina 149
en “Naaitype” op pagina 150.
• Ook met de instellingen in het
dialoogvenster Instelling naai-
eigenschappen kunt u andere instellingen
voor de vorm opgeven. (Voor meer
bijzonderheden, zie “Naai-eigenschappen
opgeven” op pagina 151.) Als u deze
instellingen niet wijzigt in dit stadium,
worden de huidige instellingen toegepast.
Wel kunt u de instellingen desgewenst later
wijzigen.
eigenschappen kunt u andere instellingen
voor de vorm opgeven. (Voor meer
bijzonderheden, zie “Naai-eigenschappen
opgeven” op pagina 151.) Als u deze
instellingen niet wijzigt in dit stadium,
worden de huidige instellingen toegepast.
Wel kunt u de instellingen desgewenst later
wijzigen.
b
Memo:
Om een cirkel te tekenen houdt u de toets
ingedrukt terwijl u de aanwijzer sleept.
Shift