Инструкция С Настройками для Brother PE-DESIGN Ver.7
262
Speciale steekpatronen creëren (Programmable Stitch Creator)
Een steekpatroon bewerken voor het naaien
van een gebied (Modus Vulling/stempel)
van een gebied (Modus Vulling/stempel)
Patronen selecteren
1.
Klik op
in de toolbox.
→ De aanwijzer verandert in
.
2.
Klik op het patroon dat u wilt selecteren.
→ Handvatten verschijnen rond het patroon
om te laten zien dat het geselecteerd is.
3.
Om nog een patroon te selecteren houdt u de
toets
ingedrukt terwijl u op het andere
patroon klikt.
■
Alle patronen selecteren
1.
Controleer of
in de toolbox is
geselecteerd.
2.
Klik op Bewerken en vervolgens op Alles
selecteren.
selecteren.
Patronen verplaatsen
1.
Plaats de aanwijzer op een geselecteerd
patroon of geselecteerde patroongroep.
patroon of geselecteerde patroongroep.
→ De aanwijzer verandert in
.
2.
Sleep het patroon naar de gewenste plaats.
Formaat van patronen
aanpassen
aanpassen
1.
Plaats de aanwijzer op een van de handvatten
van een geselecteerd patroon of groep
patronen.
van een geselecteerd patroon of groep
patronen.
→ De aanwijzer verandert in
,
,
of
, naar gelang het handvat
waarop u de aanwijzer plaatst.
a
Opmerking:
Het patroon wordt niet geselecteerd
wanneer u niet op een van de lijnen klikt.
wanneer u niet op een van de lijnen klikt.
b
Memo:
Om het patroon te deselecteren selecteert u
een ander patroon, of klikt u op een blanco
gedeelte van het werkgebied, of klikt u op een
een ander patroon, of klikt u op een blanco
gedeelte van het werkgebied, of klikt u op een
andere knop in de toolbox dan
.
b
Memo:
• Ook kunt u een patronen selecteren door de
aanwijzer over het betreffende patroon te
slepen. Terwijl u de aanwijzer sleept, wordt
een selectiekader getekend. Alle patronen
die zich volledig binnen het selectiekader
bevinden, worden geselecteerd wanneer u
de muisknop loslaat.
slepen. Terwijl u de aanwijzer sleept, wordt
een selectiekader getekend. Alle patronen
die zich volledig binnen het selectiekader
bevinden, worden geselecteerd wanneer u
de muisknop loslaat.
• Als u patronen hebt geselecteerd die u niet
wilt, klikt u op een blanco gebied van het
werkgebied om alle patronen te
deselecteren en begint u opnieuw.
werkgebied om alle patronen te
deselecteren en begint u opnieuw.
Ctrl
b
Memo:
• Om het patroon horizontaal of verticaal te
verplaatsen houdt u de toets
ingedrukt terwijl u het patroon sleept.
• Telkens wanneer u op een pijltoets drukt,
wordt het geselecteerde patroon één
rastermarkering in de richting van de pijl
verplaatst. Als het raster niet wordt
weergegeven, wordt het patroon verplaatst
over een afstand kleiner dan de kleinste
rasterafstand in de richting van de pijl.
rastermarkering in de richting van de pijl
verplaatst. Als het raster niet wordt
weergegeven, wordt het patroon verplaatst
over een afstand kleiner dan de kleinste
rasterafstand in de richting van de pijl.
Shift