Xerox Phaser 4510 产品宣传页
Speciale taaktypen afdrukken
Phaser® 4510-laserprinter
1-19
Beveiligde taken afdrukken of verwijderen
Als u een beveiligde afdruktaak wilt afdrukken of verwijderen, geeft u op het
bedieningspaneel het wachtwoord van vier cijfers op:
bedieningspaneel het wachtwoord van vier cijfers op:
1.
Selecteer
Functies van Walk-Up
en druk op OK.
2.
Selecteer
Beveiligde afdruktaken
en druk op OK.
3.
Blader naar uw gebruikersnaam en druk op de knop OK.
4.
Blader naar het eerste correcte cijfer van het numerieke wachtwoord en druk op OK om
het desbetreffende cijfer te accepteren.
het desbetreffende cijfer te accepteren.
5.
Herhaal stap 4 voor het tweede, derde en vierde cijfer.
Opmerking:
Als u in het veld Wachtwoord van het stuurprogramma minder dan vier
cijfers heeft ingevoerd, voert u via het bedieningspaneel nullen in vóór het wachtwoord
om het wachtwoord aan te vullen tot vier cijfers. Als u bijvoorbeeld 222 in het
stuurprogramma heeft ingevoerd, voert u
om het wachtwoord aan te vullen tot vier cijfers. Als u bijvoorbeeld 222 in het
stuurprogramma heeft ingevoerd, voert u
0222
in op het bedieningspaneel. Gebruik de
knop Terug om naar een vorig cijfer terug te keren.
6.
Als u meer dan één beveiligde afdruktaak met dat wachtwoord heeft ingevoerd, selecteert
u de gewenste taak of selecteert u
u de gewenste taak of selecteert u
Allemaal
en drukt u op de knop OK.
7.
Selecteer
Afdrukken en verwijderen
of
Verwijderen
en druk op de knop OK om de taak
af te drukken of te verwijderen.
Persoonlijke taken afdrukken of verwijderen
Selecteer uw gebruikersnaam op het bedieningspaneel om een persoonlijke afdruktaak af te
drukken of te verwijderen:
drukken of te verwijderen:
1.
Selecteer
Functies van Walk-Up
en druk op OK.
2.
Selecteer
Persoonlijke afdruktaken
en druk op de knop OK.
3.
Selecteer uw gebruikersnaam en druk op de knop OK.
4.
Selecteer
Afdrukken en verwijderen
of
Verwijderen
en druk op de knop OK om al uw
persoonlijke afdruktaken af te drukken of te verwijderen.
Testafdruktaken en opgeslagen taken afdrukken of verwijderen
Voor het afdrukken van een opgeslagen afdruktaak, het afdrukken van de resterende
exemplaren van een testafdruktaak of voor het verwijderen van een opgeslagen afdruktaak of
een testafdruktaak, selecteert u de taaknaam op het bedieningspaneel:
exemplaren van een testafdruktaak of voor het verwijderen van een opgeslagen afdruktaak of
een testafdruktaak, selecteert u de taaknaam op het bedieningspaneel:
1.
Selecteer
Functies van Walk-Up
en druk op OK.
2.
Selecteer
Testafdruktaken
of
Opgeslagen afdruktaken
en druk op OK.
3.
Selecteer uw opdrachtnaam en druk op OK.
4.
Selecteer
Afdrukken en verwijderen
(voor testafdrukken),
Afdrukken en opslaan
(voor
opgeslagen afdrukken) of
Verwijderen
en druk op de knop OK.
5.
Schuif wanneer u bezig bent met afdrukken naar het gewenste aantal exemplaren en druk
op de knop OK om de taak af te drukken.
op de knop OK om de taak af te drukken.