Beveiligde afdruk: slaat de afdruktaak met een toegangscode op de vaste schijf van de
printer op. Drukt de taak pas af nadat u de toegangscode van vier cijfers op het bedieningspaneel
hebt ingevoerd.

•

Proefafdruk: er wordt maar één kopie van de taak afgedrukt, zodat u deze kunt controleren.
Selecteer de taaknaam op het printerbedieningspaneel als u extra exemplaren wilt afdrukken.

•

Persoonlijke afdruk: de taak wordt afgedrukt wanneer u uw gebruikersnaam op het
bedieningspaneel of in CentreWare® Internet Services selecteert. U hoeft geen taaknaam of
toegangscode in te voeren.

•

Persoonlijke opgeslagen afdruk: de taak wordt op de vaste schijf van de printer opgeslagen
onder uw gebruikersnaam en toegangscode, zodat alleen u de afdruktaak vanaf het
bedieningspaneel kunt afdrukken. De afdruktaak wordt niet automatisch verwijderd nadat deze
is afgedrukt.

•

Opgeslagen afdruk: slaat de taak op de vaste schijf op, zodat u de taak op elk gewenst
moment via het bedieningspaneel kunt afdrukken. De taak wordt niet verwijderd na het afdrukken
of uitschakelen van de printer.

•

Afdrukken met: drukt bestaande opgeslagen persoonlijke en gedeelde opgeslagen taken samen
met de huidige taak af. Voor deze optie moet de printer via een netwerk verbonden zijn.

Beveiligde, Proef-, Persoonlijke of Opgeslagen afdruktaken verzenden

U stelt afdruktaken van het type Persoonlijke, Persoonlijke opgeslagen, Beveiligde, Proef-, Opgeslagen
of Afdrukken met in een ondersteund stuurprogramma in en slaat deze op de vaste schijf van de
printer op. Wanneer u gereed bent, kunt u ze vervolgens vanaf het bedieningspaneel of vanuit
CentreWare® Internet Services afdrukken. Voor sommige typen afdruktaken moet u een
toegangscodebeveiliging instellen, die u voor het afdrukken van de taak op de printer of in
CentreWare® Internet Services moet invoeren.