Xerox SmartSend Support & Software Installation Guide

Page of 227
Site-configuratie
SMARTsend
Handleiding voor installatie en beheer
97
Configuratie e-mailhandtekening
Met deze toepassing kunt u de e-mailhandtekening bewerken die SMARTsend in alle berichten voor 
scannen naar e-mail plaatst. Klik om de oorspronkelijke handtekening te herstellen op 
Standaardinstellingen van het systeem herstellen.
LDAP-serverconfiguratie
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een optionele configuratie-instelling die alleen van 
toepassing is op de zoekfunctie in het geïntegreerde adresboek van SMARTsend. Wanneer deze 
toepassing is geconfigureerd, gebruikt SMARTsend LDAP om informatie over e-mailadressen te 
verkrijgen en bevestigen als een gebruiker een deel van een naam invoert in de velden van SMARTsend 
waarin e-mailadressen als scanbestemmingen worden opgegeven.
Als u SMARTsend wilt configureren voor het gebruik van LDAP om e-mailadressen op te zoeken, moet u 
de volledige DNS-naam of het IP-adres van de LDAP-server invoeren. Als u het gebruik van SSL-
codering wilt opgeven bij het maken van een verbinding met een LDAP-server voor zoeken in een 
adresboek, schakelt u het selectievakje SSL in het gedeelte LDAP-serverconfiguratie op de pagina in.
Wanneer het selectievakje SSL is ingeschakeld en er een gebruikersnaam en toegangscode zijn 
ingevoerd voor de LDAP-server, gebruikt SMARTsend SSL-codering om verbinding te maken met de 
LDAP-server.
LDAP-verificatie
Als verificatie nodig is voor de LDAP-server (als deze geen anonieme toegang tot het adresboek 
ondersteunt), moet u ook legitimatiegegevens invoeren voor de LDAP-server. De legitimatiegegevens 
zijn de accountnaam en de toegangscode die de LDAP-server nodig heeft voor verificatie.
Nadat u de LDAP-serverinformatie heeft ingevoerd, klikt u op Testen om de configuratie te verifiëren. 
Als SMARTsend met de LDAP-server kan communiceren, verschijnt de status Geslaagd. Als de test 
mislukt, moet u bevestigen dat de LDAP-servernaam en legitimatiegegevens die u heeft ingevoerd in 
SMARTsend overeenkomen met de werkelijke servernaam en legitimatiegegevens die zijn 
geconfigureerd op de LDAP-server. Test daarna de configuratie opnieuw. Als de test opnieuw mislukt, 
moet u uw LDAP-server controleren om te zien of deze goed is geconfigureerd en werkt met andere 
applicaties die van LDAP gebruik maken. 
Opmerking: 
Mailservers kunnen beperkingen voor de grootte opleggen en het aantal 
individuele bestanden beperken die als bijlagen kunnen worden verzonden. Opdrachten van 
het type Scannen naar e-mail in SMARTsend die deze beperkingen overschrijden, zullen 
derhalve mislukken. De sitebeheerder moet gebruikers op de hoogte stellen van de 
beperkingen die op de opdrachten van het type Scannen naar e-mail in SMARTsend van 
toepassing zijn.