Xerox SmartSend Support & Software User Guide

Page of 108
3-20
Distributiewerkstromen
Microsoft Exchange 2000 Web-map
Microsoft Exchange 2000 Web-map is een ondersteunde documentbestemming.
„
Voer een bestemmingsnaam in om de werkstroom te identificeren.
„
Selecteer een uitgangspunt in de vervolgkeuzelijst. Het standaarduitgangspunt wordt door uw Exchange 
2000-legitimeringen gedefinieerd. Als uw legitimeringen aanvullende toegangsniveaus bieden, kan de 
vervolgkeuzelijst meerdere uitgangspunten bevatten. Deze selectie vult automatisch het URL-veld in. 
U kunt het uitgangspunt anders leeg laten en de URL handmatig invoeren.
„
Voer de URL van de Microsoft Exchange-webmap in of selecteer deze. Als de nieuwe bestemming 
vertakt vanaf een andere bestemming, kunt u op Uitbreiden klikken om de locatie die is gekozen als 
het uitgangspunt uit te breiden en daarna de nieuwe bestemming selecteren. U dient een gebruikersnaam 
en toegangscode in te voeren. 
Voorbeeld
\\organisatie\openbaremappen\testmap\docs
„
Bestand overschrijven: Bestanden met dezelfde naam worden niet overschreven. We raden u aan 
de bestandsnaam van een achtervoegsel te voorzien. Zie Documentnaam en -type op pagina 3-24.
FTP
FTP is een ondersteunde documentbestemming.
„
Voer een bestemmingsnaam in om de werkstroom te identificeren.
„
Selecteer een uitgangspunt in de vervolgkeuzelijst. Het standaarduitgangspunt wordt door uw FTP-
legitimeringen gedefinieerd. Als uw legitimeringen aanvullende toegangsniveaus bieden, kan de 
vervolgkeuzelijst meerdere uitgangspunten bevatten. Deze selectie vult automatisch de FTP-hostnaam 
en het mappad in. U kunt het uitgangspunt anders leeg laten en de hostnaam en het mappad handmatig 
invoeren.
„
Voer de FTP-hostnaam in voor de bestemming. Een volledige bestandsnaam (servernaam en 
domeinnaam) of IP-adres (Internetprotocoladres) van de bestemmingsfileserver wordt vereist.
Voorbeeld
ftp:bedrijfserver.com of 10.14.121.32
De poort is standaard op poort 21 ingesteld. Indien poort 21 niet beschikbaar is, geeft u een poort op als 
deel van de hostnaam, bijvoorbeeld ftp:bedrijfserver.com:99.
„
Voer het pad in naar de Remote FTP-directory waarin het document wordt opgeslagen. U dient een 
gebruikersnaam en toegangscode in te voeren. Anonieme FTP is echter toegestaan. De gebruikersnaam 
moet "anoniem" zijn en het veld voor de toegangscode moet leeg blijven.
Voorbeeld
/ftp-openbaar/mijndocumenten
„
Bestand overschrijven: Bestanden met dezelfde naam worden niet overschreven. We raden u aan 
de bestandsnaam van een achtervoegsel te voorzien. Zie Documentnaam en -type op pagina 3-24.