Yamaha PSR-500 Manual Do Utilizador
Uw instrument gebruiken
met andere appar
aten
PSR-3000/1500 Gebruikershandleiding
191
5 De voetschakelaar of
voetregelaar gebruiken
(aansluiting [FOOT PEDAL])
(aansluiting [FOOT PEDAL])
Er kunnen twee FOOT PEDAL-aansluitingen worden
gebruikt via de volgende functies bij de
standaardinstelling (fabrieksinstelling).
gebruikt via de volgende functies bij de
standaardinstelling (fabrieksinstelling).
• FOOT PEDAL 1-aansluiting
Sluit een optionele Yamaha FC4- of FC5-voetschakelaar
aan op deze aansluiting en gebruik deze om de sustain
in en uit te schakelen. De voetschakelaar werkt als het
demperpedaal van een piano — druk de schakelaar in
voor sustain, laat deze los voor normaal geluid.
Sluit een optionele Yamaha FC4- of FC5-voetschakelaar
aan op deze aansluiting en gebruik deze om de sustain
in en uit te schakelen. De voetschakelaar werkt als het
demperpedaal van een piano — druk de schakelaar in
voor sustain, laat deze los voor normaal geluid.
• FOOT PEDAL 2-aansluiting
Sluit een optionele Yamaha FC7-voetregelaar aan op
deze aansluiting en gebruik deze om het volume te
wijzigen terwijl u de PSR-3000/1500 bespeelt
(expressiefunctie).
Sluit een optionele Yamaha FC7-voetregelaar aan op
deze aansluiting en gebruik deze om het volume te
wijzigen terwijl u de PSR-3000/1500 bespeelt
(expressiefunctie).
Bepaalde functies toewijzen aan de
verschillende voetpedalen
verschillende voetpedalen
De functies die standaard zijn toegewezen aan de
aangesloten voetschakelaar of voetregelaar kunnen
worden gewijzigd. U kunt bijvoorbeeld de
voetschakelaar gebruiken om het afspelen van stijl te
starten/stoppen, of de voetregelaar gebruiken om de
toonhoogte te beïnvloeden.
aangesloten voetschakelaar of voetregelaar kunnen
worden gewijzigd. U kunt bijvoorbeeld de
voetschakelaar gebruiken om het afspelen van stijl te
starten/stoppen, of de voetregelaar gebruiken om de
toonhoogte te beïnvloeden.
1
Roep de bedieningsdisplay op.
[FUNCTION]
[FUNCTION]
→ [D] CONTROLLER → TAB [√]
FOOT PEDAL
2
Gebruik de knoppen [A]/[B] om één van de twee
voetpedalen te selecteren waaraan de functie
moet worden toegewezen.
voetpedalen te selecteren waaraan de functie
moet worden toegewezen.
3
Selecteer met de knop [1π
π
π
π†
†
†
†
] de functies die
moeten worden toegewezen aan het pedaal dat
is opgegeven in stap 2.
Verderop vindt u een overzicht met de details over
de pedaalfuncties.
is opgegeven in stap 2.
Verderop vindt u een overzicht met de details over
de pedaalfuncties.
4
Gebruik de knoppen [2π
π
π
π†
†
†
†
]–[8π
π
π
π†
†
†
†
] om de
details van de geselecteerde functies in te
stellen.
De beschikbare parameters verschillen, afhankelijk
van de functie die in stap 3 is geselecteerd. Details
over de parameters worden verderop gegeven.
stellen.
De beschikbare parameters verschillen, afhankelijk
van de functie die in stap 3 is geselecteerd. Details
over de parameters worden verderop gegeven.
5
Controleer of de gewenste functie regelbaar is
met het pedaal door daadwerkelijk het pedaal in
te drukken.
met het pedaal door daadwerkelijk het pedaal in
te drukken.
Details over de pedaalfuncties worden hier opgesomd.
Gebruik voor functies die voorzien zijn van '
Gebruik voor functies die voorzien zijn van '
*
' alleen
de voetregelaar, aangezien de juiste handeling niet kan
worden verricht met een voetschakelaar.
worden verricht met een voetschakelaar.
LET OP
Zorg ervoor dat u het pedaal alleen aansluit of loskoppelt
als het instrument uit staat.
als het instrument uit staat.
Voetpedalen
Voetschakelaar
FC4 (optioneel)
FC4 (optioneel)
Voetschakelaar
FC5 (optioneel)
FC5 (optioneel)
Voetregelaar FC7
(optioneel)
(optioneel)
De polariteit van het pedaal instellen
De werking van Pedaal aan/uit kan verschillen,
afhankelijk van het specifieke pedaal dat u op het
instrument heeft aangesloten. Het indrukken van één
pedaal bijvoorbeeld kan de geselecteerde functie
aanzetten, terwijl het indrukken van een pedaal van een
ander fabrikaat/merk de functie uit kan zetten. Gebruik,
indien nodig, deze instelling om de werking om te
draaien. Druk op de knop [I] (PEDAL POLARITY) om de
polariteit om te draaien.
De werking van Pedaal aan/uit kan verschillen,
afhankelijk van het specifieke pedaal dat u op het
instrument heeft aangesloten. Het indrukken van één
pedaal bijvoorbeeld kan de geselecteerde functie
aanzetten, terwijl het indrukken van een pedaal van een
ander fabrikaat/merk de functie uit kan zetten. Gebruik,
indien nodig, deze instelling om de werking om te
draaien. Druk op de knop [I] (PEDAL POLARITY) om de
polariteit om te draaien.
De voetschakelaar of voetregelaar gebruiken (aansluiting [AUX PEDAL])