Инструкция С Настройками для Brother PE-DESIGN Ver.6
170
Layout & Editing
Borduurpatronen bewerken
→ Totdat u de instelling wijzigt, wordt deze
toegepast op alle patronen van hetzelfde
type die u maakt. De kleurknop van iedere
categorie toont de huidige kleurinstelling
voor die categorie.
type die u maakt. De kleurknop van iedere
categorie toont de huidige kleurinstelling
voor die categorie.
→ Als u een patroon had geselecteerd, worden
de instellingen toegepast op de selectie.
c
Meer bijzonderheden over het opgeven
van een gebruikergarenkleurkaart of
informatie over de manier waarop
machines omgaan met garenkleuren
vindt u in “Gebruikergarenkleurkaarten
bewerken” op pagina 190.
van een gebruikergarenkleurkaart of
informatie over de manier waarop
machines omgaan met garenkleuren
vindt u in “Gebruikergarenkleurkaarten
bewerken” op pagina 190.
c
“Lijn naaien” op pagina 168 en “Gebied
naaien” op pagina 169
naaien” op pagina 169
■
Speciale kleuren
• NIET GEDEFINIEERD: Naaimachines met
een automatische garenkleurweergave
tonen automatisch de opgegeven garenkleur
op het scherm. Als u een dergelijke machine
gebruikt, maar de kleuren voor een
monochroom patroon zelf wilt kiezen, kunt u
de kleur NIET GEDEFINIEERD selecteren.
tonen automatisch de opgegeven garenkleur
op het scherm. Als u een dergelijke machine
gebruikt, maar de kleuren voor een
monochroom patroon zelf wilt kiezen, kunt u
de kleur NIET GEDEFINIEERD selecteren.
• Kleuren om applicaties te maken: U kunt
applicaties maken met de drie speciale
kleuren die in bovenstaande afbeelding zijn
aangegeven.
APPLICATIEMATERIAAL geeft de omtrek
aan van het gebied dat uit het
applicatiemateriaal wordt geknipt.
APPLICATIEPOSITIE geeft de positie op
het steunmateriaal aan waar de applicatie
genaaid moet worden.
APPLICATIE naait de applicatie op de
steunstof.
kleuren die in bovenstaande afbeelding zijn
aangegeven.
APPLICATIEMATERIAAL geeft de omtrek
aan van het gebied dat uit het
applicatiemateriaal wordt geknipt.
APPLICATIEPOSITIE geeft de positie op
het steunmateriaal aan waar de applicatie
genaaid moet worden.
APPLICATIE naait de applicatie op de
steunstof.
b
Memo:
Met de Applicatiewizard maakt u gemakkelijk
applicaties. Meer bijzonderheden vindt u in
“Gebruik van de Applicatiewizard” op
pagina 181.
applicaties. Meer bijzonderheden vindt u in
“Gebruik van de Applicatiewizard” op
pagina 181.
■
Naaitype
Met deze selector stelt u het naaitype in voor
omtrekken, binnengebieden, tekst en patronen met
handmatige borduurinstelling.
omtrekken, binnengebieden, tekst en patronen met
handmatige borduurinstelling.
b
Memo:
• De selectors Naaitype lijn en Naaitype
gebied verschijnen in de naai-
eigenschappenbalk (als ze niet zijn
uitgeschakeld met de knoppen Lijn
naaien of Gebied naaien) toen u de
functie Object selecteren selecteerde.
eigenschappenbalk (als ze niet zijn
uitgeschakeld met de knoppen Lijn
naaien of Gebied naaien) toen u de
functie Object selecteren selecteerde.
• Wanneer u een van de tekenfuncties
gebruikt of een bestaand patroon
selecteert, verschijnt de naaitypeselector
voor het betreffende patroon.
selecteert, verschijnt de naaitypeselector
voor het betreffende patroon.
1.
Klik op de naaitypeselector.
→ De beschikbare instellingen die
verschijnen, verschillen naar gelang het
object dat u hebt geselecteerd.
object dat u hebt geselecteerd.
2.
Klik op het gewenste naaitype.
→ Totdat u de instelling wijzigt, wordt deze
toegepast op alle patronen van hetzelfde
type die u maakt.
type die u maakt.
→ Als u een patroon had geselecteerd, worden
de instellingen toegepast op de selectie.
NIET
APPLICATIEMATERIAAL
APPLICATIE
APPLICATIE
POSITIE
GEDEFINIEERD
Type
object
Naaitype lijn
instellingen
Naaitype gebied
instellingen
Tekst
(ingebouwde
lettertypen)
(ingebouwde
lettertypen)
Geen
Satijnsteek, Stopsteek en
Programmeerbare
stopsteek
(programmeerbare
stopsteek)
Programmeerbare
stopsteek
(programmeerbare
stopsteek)
Tekst
(TrueType-
lettertypen)
(TrueType-
lettertypen)
Zigzagsteek,
Rijgsteek
Motiefsteek en
E/V-steek
Rijgsteek
Motiefsteek en
E/V-steek
Handmatig
borduurin-
stellingspa-
troon
borduurin-
stellingspa-
troon
Geen
Satijnsteek, Stopsteek en
Programmeerbare
stopsteek
(programmeerbare
stopsteek), Pipingsteek
Programmeerbare
stopsteek
(programmeerbare
stopsteek), Pipingsteek
Andere
Zigzagsteek,
Rijgsteek
Motiefsteek en
E/V-steek
Rijgsteek
Motiefsteek en
E/V-steek
Satijnsteek, Stopsteek en
Programmeerbare
stopsteek (programmeerbare
stopsteek), Motiefsteek,
Kruissteek, Concentrische
cirkelsteek, Radiaalsteek en
Spiraalsteek
Programmeerbare
stopsteek (programmeerbare
stopsteek), Motiefsteek,
Kruissteek, Concentrische
cirkelsteek, Radiaalsteek en
Spiraalsteek
a
Opmerking:
U kunt de naai-eigenschappen voor de
geselecteerde naaitypen voor lijnen en
gebieden instellen in het dialoogvenster
Attribuutinstelling naaien.
Wanneer u Prog. stopsteek of Motiefsteek
selecteert, moet u ook een patroon
selecteren in het dialoogvenster
Attribuutinstelling naaien, aangezien er
geen standaardpatrooninstelling is.
geselecteerde naaitypen voor lijnen en
gebieden instellen in het dialoogvenster
Attribuutinstelling naaien.
Wanneer u Prog. stopsteek of Motiefsteek
selecteert, moet u ook een patroon
selecteren in het dialoogvenster
Attribuutinstelling naaien, aangezien er
geen standaardpatrooninstelling is.
PeDesignV6NL.book Page 170 Monday, July 12, 2004 8:32 PM